Translation of "Afmaken" in English

Ik wou het werk afmaken.

I'd like to finish the job.

Eerst moeten we het huiswerk afmaken.

First of all, we have to finish the homework.

Ik wil het werk zelf afmaken.

I want to finish the work on my own.

Wanneer zul je je opdracht afmaken?

When will you finish your assignment?

Ik zal dat zo vlug mogelijk afmaken.

I'll finish it as quickly as I can.

- Laten we dit afmaken.
- Laten we dit afronden.

Let's end this.

Zonder haar hulp kon ik mijn taak niet afmaken.

Without her help, I couldn't have finished my task.

Ik zal dit werk op een of andere manier afmaken.

- I will finish this work somehow.
- I'll finish this work somehow.

- Gaan we dit ooit afkrijgen?
- Gaan we dit ooit afmaken?

Are we ever going to finish this?

- Laten we het meteen afmaken.
- Laten we dit snel afhandelen.

Let's finish it right away.

- Zonder haar hulp kon ik mijn opdracht niet volbrengen.
- Zonder haar hulp kon ik mijn taak niet afmaken.

- Without her help, I could not finish my task.
- Without her help, I couldn't have finished my task.