Translation of "Wanneer" in English

0.007 sec.

Examples of using "Wanneer" in a sentence and their english translations:

- Sinds wanneer?
- Vanaf wanneer?

Since when?

Wanneer?

When?

- Wanneer speel je tennis?
- Wanneer speelt u tennis?
- Wanneer spelen jullie tennis?
- Wanneer tennist u?
- Wanneer tennis je?
- Wanneer tennissen jullie?

When do you play tennis?

- Wanneer komt hij?
- Wanneer komt zij?

When does he come?

- Wanneer vertrekt ge?
- Wanneer vertrek je?

- What time will you leave?
- When will you leave?
- When are you leaving?

- Wanneer sluit het?
- Wanneer sluit hij?

At what time does it close?

Tot wanneer?

Til when?

Sinds wanneer?

Since when?

- Wanneer is het gebeurd?
- Wanneer gebeurde dit?
- Wanneer is dit gebeurd?

- When did it happen?
- When did this happen?
- When did that happen?

- Wanneer eindigt het?
- Wanneer is het voorbij?

- When's it over?
- When does it finish?

- Wanneer gebeurde dit?
- Wanneer is dit gebeurd?

- When did this occur?
- When did this happen?
- When did that happen?

- Wanneer eindigt het?
- Wanneer houdt dit op?

When does it end?

- Wanneer ben je vrij?
- Wanneer bent u vrij?
- Wanneer zijn jullie vrij?

When are you free?

- Wanneer ben je begonnen?
- Wanneer zijn jullie begonnen?
- Wanneer bent u begonnen?

- When did you start?
- When did you begin?

- Wanneer bent u geboren?
- Wanneer ben je geboren?
- Wanneer zijn jullie geboren?

When were you born?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer ben je terug?

- When will you be back?
- When will you return?
- When will you come back?

- Wanneer komt hij aan?
- Wanneer komt zij aan?
- Wanneer komt die aan?

When does it arrive?

- Wanneer is uw verjaardag?
- Wanneer is het jouw verjaardag?
- Wanneer is je verjaardag?

- When is your birthday?
- When's your birthday?

- Wanneer begint de wedstrijd?
- Wanneer begint het spel?

- What time will the game start?
- What time does the game start?

- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?

When will you return?

- Wanneer zijt ge aangekomen?
- Wanneer ben je aangekomen?

When did you arrive?

- Wanneer eet je het avondeten?
- Wanneer dineer je?

When do you eat dinner?

- Wanneer is ze geboren?
- Wanneer is zij geboren?

- When was she born?
- What day was she born on?
- What day was she born?

- Wanneer kwam Tom terug?
- Wanneer is Tom teruggekomen?

When did Tom get back?

- Wanneer moet je weg?
- Wanneer moet je vertrekken?

When do you have to leave?

- Wanneer begint de voorstelling?
- Wanneer begint de tentoonstelling?

When will the show begin?

- Wanneer is uw verjaardag?
- Wanneer is je verjaardag?

- When is your birthday?
- When's your birthday?

- Wanneer trouwt ge?
- Wanneer gaan jullie twee trouwen?

- When will you get married?
- When are you going to get married?

- Wanneer komt ge terug?
- Wanneer ben je terug?

- When will you be back?
- When are you coming back?
- When will you return?
- When will you come back?

- Wanneer zijn de bijeenkomsten?
- Wanneer zijn de vergaderingen?

When are the meetings?

- Wanneer ben je teruggekomen?
- Wanneer kwam je terug?

- When did you get back?
- When did you return?

Wanneer ik reis

Whenever I travel,

Wanneer je sport,

At the same time, when you do physical activity,

Wanneer gletsjers smelten

When glaciers melt,

Wanneer sluit het?

- What time does it close?
- At what time does it close?

Wanneer begint het?

- When does it begin?
- When will it begin?
- When does it start?

Wanneer starten we?

When do we leave?

Wanneer was dat?

When was that?

Wanneer slapen uilen?

When do owls sleep?

Wanneer ontbijten jullie?

When do you eat breakfast?

Wanneer komen ze?

When are they coming?

Wanneer vertrek je?

- What time will you leave?
- When will you leave?
- When are you leaving?

Wanneer leert u?

When do you study?

Wanneer leer je?

When do you study?

Wanneer beginnen lessen?

When do classes start?

Wanneer landen we?

When are we going to land?

Wanneer schrijf je?

When do you write?

Wanneer komt hij?

- When does he come?
- When will he come?

Wanneer begin ik?

- When do I get started?
- When should I start?

Wanneer studeert Tom?

When does Tom study?

Wanneer leren jullie?

When do you study?

Wanneer kom je?

When are you coming?

Wanneer is het?

When is it?

Wanneer is Moederdag?

- When is Mother's Day?
- When's Mother's Day?
- When is Mothering Sunday?

Wanneer werk je?

When do you work?

Wanneer stierf pa?

When did Dad pass away?

Wanneer komt ze?

When is she coming?

- Wanneer is het jouw verjaardag?
- Wanneer is je verjaardag?

- When is your birthday?
- When's your birthday?

- Wanneer kom je thuis?
- Wanneer kom je naar huis?

When will you come home?

- Kom wanneer ge maar wilt.
- Kom wanneer je wilt.

- Come whenever you like.
- Please come whenever you like.
- Come at any time you like.
- Come whenever you want.
- Come whenever you want to.

- Wanneer zullen we er zijn?
- Wanneer komen we aan?

- When do we arrive?
- When will we arrive?
- When will we have arrived?

- Wanneer gaan jullie twee trouwen?
- Wanneer ga je trouwen?

- When will you get married?
- When are you going to get married?

- Sinds wanneer leer je Latijn?
- Sinds wanneer leert u Latijn?
- Sinds wanneer leren jullie Latijn?

Since when do you learn Latin?

- Weet je wanneer ze komt?
- Weet u wanneer ze komt?
- Weten jullie wanneer ze komt?

Do you know when she will come?