Translation of "Zal" in English

0.008 sec.

Examples of using "Zal" in a sentence and their english translations:

- Ik zal afslanken.
- Ik zal afvallen.
- Ik zal gewicht verliezen.

I will lose weight.

- Tom zal niet slagen.
- Tom zal falen.
- Tom zal mislukken.

Tom will fail.

- Tom zal praten.
- Tom zal spreken.

- Tom'll talk.
- Tom'll speak.
- Tom will talk.

- Tom zal sterven.
- Tom zal doodgaan.

- Tom'll die.
- Tom will die.
- Tom is going to die.
- Tom's going to die.

- Het zal werken.
- Het zal functioneren.

It'll work.

- Tom zal falen.
- Tom zal mislukken.

Tom will fail.

- Ik zal manifesteren.
- Ik zal betogen.

I'll demonstrate.

- Het zal werken.
- Hij zal stappen.

He will walk.

- Zal hij leven?
- Zal zij leven?

Will he live?

- Het zal branden.
- Het zal verbranden.

It will burn.

- Hij zal wachten.
- Zij zal wachten.

He will wait.

- Tom zal veranderen.
- Tom zal zich omkleden.
- Tom zal zich veranderen.

Tom'll change.

- Tom zal overleven.
- Tom zal het redden.

- Tom will survive.
- Tom'll survive.

- Het zal Tom lukken.
- Tom zal slagen.

Tom'll succeed.

- Tom zal ontslag nemen.
- Tom zal stoppen.

Tom'll quit.

- Hij zal het begrijpen.
- Hij zal begrijpen.

He'll understand.

- Je zal sterven.
- Je zal zeker sterven.

You will die.

- Zij zal begrijpen.
- Zij zal het begrijpen.

She'll understand.

- Ik zal u beschermen!
- Ik zal je beschermen!
- Ik zal jullie beschermen.

- I'll protect you!
- I'll protect you.

- Ik zal ernaar kijken.
- Ik zal het onderzoeken.
- Ik zal het bekijken.

- I'll watch it.
- I will watch it.

- Niets zal hem tegenhouden.
- Niets zal haar tegenhouden.

Nothing will stop his going.

- Het zal niet werken.
- Dat zal niet werken.

- That won't work.
- It won't work.
- This won't work.
- That's not going to work.

- Ik zal hem verwittigen.
- Ik zal hem waarschuwen.

- I will warn him.
- I'll warn him.

- Welk team zal winnen?
- Welke ploeg zal winnen?

Which team will win?

- Niemand zal het merken.
- Niemand zal het opmerken.

Nobody will notice.

- Zal ik het halen?
- Zal ik het redden?

Will I succeed?

- Ik zal je helpen.
- Ik zal u helpen.

- I will help you.
- I'll help you.

- Tom zal versteld staan.
- Tom zal enthousiast zijn.

Tom will be thrilled.

- Hij zal klaar zijn.
- Hij zal klaar staan.

It'll be ready.

- Het zal Tom tegenvallen.
- Tom zal teleurgesteld zijn.

Tom will be disappointed.

- Tom zal niet wijken.
- Tom zal niet toegeven.

Tom won't give in.

- Ik zal er zijn.
- Ik zal het bijwonen.

I'll attend.

- De samenzwering zal doorgaan.
- Het complot zal doorgaan.

The conspiracy will continue.

- Tom zal niks bereiken.
- Tom zal niets bereiken.

Tom won't accomplish anything.

- Tom zal moe zijn.
- Tom zal uitgeput zijn.

Tom will be tired.

- Ik zal het bekijken.
- Ik zal poolshoogte nemen.

I'll check it out.

- Ik zal het goedkeuren.
- Ik zal hem steunen.

I will endorse it.

Socialisme zal zegevieren.

But socialism will triumph.

Het zal wel.

- Whatever!
- Whatever.

Ik zal werken.

- I will work.
- I'll work.

Zal ze komen?

Will she come?

Hij zal komen.

He will come.

Zal hij sterven?

Will he die?

Ik zal wachten.

- I will wait.
- I'll be waiting.
- I'll wait.

Zal Tom sterven?

Will Tom die?

Dat zal duren.

- That's going to take some time.
- It'll take some time.
- That's going to take time.

Hij zal overleven.

He will survive.

Ze zal overleven.

She will survive.

Ik zal blijven.

I'll stay.

Ik zal schreeuwen.

I'll scream.

Tom zal blijven.

- Tom'll stay.
- Tom will stay.

Tom zal leven.

- Tom'll live.
- Tom will live.

Tom zal verbeteren.

Tom'll improve.

Tom zal huilen.

- Tom'll cry.
- Tom will cry.

Tom zal bellen.

Tom'll call.

Tom zal komen.

- Tom'll come.
- Tom will come.

Tom zal helpen.

- Tom'll help.
- Tom will help.
- Tom is going to help.

Ik zal stoppen.

I'll stop.

Zij zal begrijpen.

- She'll understand.
- He'll understand.

Dat zal wel!

- Precisely!
- Exactly!

Ik zal gaan.

- I'm going to go.
- I'm going.
- I'll go.
- I will go.

Ik zal handhaven.

I will endure.

Ik zal deelnemen.

I'll attend.

Het zal gebeuren.

It'll happen.

Tom zal herstellen.

- Tom will recover.
- Tom will get better.

Het zal werken.

- It'll work out.
- It'll work.

Ik zal doorgaan.

I will continue.

Tom zal dineren.

Tom will have dinner.

Ik zal volgen.

I'll follow.

Ik zal weigeren.

I'll refuse.

Hij zal wachten.

He will wait.

Ik zal studeren.

I will study.

Je zal sterven.

You will die.

Ik zal sterven.

I'll die.

Zij zal sterven.

- She will die.
- She's going to die.

Maria zal sterven.

Marie will die.