Examples of using "Negócio" in a sentence and their dutch translations:
Zaken zijn zaken.
De zaken gaan traag.
Het is echt een koopje.
- Wat is dat?
- Wat is dit?
- Er zit een kink in de kabel.
- Er schuilt een addertje onder het gras.
Waar heb je dat rare ding gevonden?
Je zou jouw eigen bedrijf kunnen starten.
Ik wil met deze zaak niets te maken hebben.
Hij heeft het bedrijf van zijn vader geërfd.
Ik heb een urgente zaak met je te bespreken.
Het oog van de meester maakt het paard vet.
Kijk eens hoe groot dat is!
Waarom bemoei je je niet met je eigen zaken?
"Weet ik," zei Al-Sayib, terwijl hij een nieuwe fles Fanta haalde. "Dit is een serieuze aangelegenheid. Maar waarom bel je?"