Examples of using "Bom" in a sentence and their dutch translations:
Goedemorgen!
- Goede jongen.
- Goed zo, jongen.
Wees verstandig.
Goed.
- Is het lekker?
- Is het goed?
Vader is genezen.
Alles was goed.
Goede dag. Mooi weer vandaag.
- Hallo.
- Goedemorgen!
- Hoi.
- Dag.
- Goedemiddag.
- Goedendag!
- Ik ben een brave jongen.
- Ik ben een goede jongen.
- Prettige dag!
- Nog een leuke dag!
Goed gedaan, jij.
Goed gedaan.
Goedemorgen.
Een goede vlucht!
- Eet smakelijk!
- Eet smakelijk.
- Dat is geweldig!
- Dat is prima!
Echt goed!
- Goedemorgen!
- Goedemorgen.
Braaf poesje!
Brave hond!
Was het goed?
Dat is oké.
De vader is goed.
Dit is erg lekker.
Je bent een goede jongen.
Deze thee is goed.
- Ik ben een brave jongen.
- Ik ben een goede jongen.
Goed werk, we hebben het gered.
- Prettige dag!
- Nog een leuke dag!
- Wat een goed schot!
- Wat een goede schutter!
Goed, neem het.
- Goedemorgen juffrouw!
- Hallo jongedame!
Goed gedaan, kerel!
- Goedemorgen lieverd.
- Goedemorgen schat.
- Hoi, schatje.
Dat ziet er goed uit.
- Hallo, dokter!
- Goedemorgen, dokter!
Goedemorgen, Mike.
Hallo! Goedemorgen!
Goedemorgen Tom.
Seks is goed.
Het is al goed.
- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.
- Leuk je te ontmoeten.
- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!
Vader is genezen.
Goedemorgen, dames!
Lopen is goed.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Het is een goed boek.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Je bent een goede jongen.
Hij is een goede redenaar.
- Goed weekeinde.
- Prettig weekend!
Dit is een goed lesboek.
John is een goede student.
Dit was 'n goede vondst.
We hebben vooruitgang geboekt,
Dit is niet goed.
- Goed weekeinde.
- Prettig weekend!