Examples of using "Arrepender" in a sentence and their dutch translations:
Je zult er spijt van krijgen!
Daar krijgt ge nog spijt van!
Als je er een tegenkomt, zal het je spijten.
Ik weet dat ik er spijt van ga hebben.
Vroeg of laat zal hij er spijt van krijgen.
Je kunt er wel spijt van hebben, maar daar schiet je nu niets mee op.
Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald.