Examples of using "Zrobię" in a sentence and their dutch translations:
Ik zal het doen.
Ik doe het onmiddellijk.
Ik zal een man van u maken.
Ik doe het onmiddellijk.
Ik doe het als ze me betalen.
Ik zal dit met veel plezier doen.
- Ik zal doen wat ik kan om te helpen.
- Ik zal doen wat ik kan om je te helpen.
Ik weet nu niet wat te doen.
Daarna zitten we eraan vast.
Dat ga ik echt niet doen.
- Ik doe het wel als je me vertelt hoe het moet.
- Ik doe het wel als je me even vertelt hoe het moet.
- Doe jij jouw werk en doe ik de rest.
- Doet u uw deel en doe ik de rest.
Ik beloof het dat ik het nog voor het einde van de maand zal doen.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.
- Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwman.
Als ik het nu niet doe, zal ik het nooit doen.
Of je het er nou wel of niet mee eens bent, ik ga dat zeker doen.
Wat gebeurt er als ik niets doe?
De keus is aan jou. Ik doe wat jij wilt. Neem een besluit. Dana wacht op ons.