Examples of using "Ciebie" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil jou.
- We hebben u nodig.
- We hebben je nodig.
- We hebben jullie nodig.
- Ik ben trots op je.
- Ik ben trots op u.
- Ik ben trots op jullie.
- Ik ben trots op jou.
Ik bel je later terug.
Jij bent alles wat ik wil.
Ik zou je graag kussen.
Goed voor jou.
- Ik heb u daar gezien.
- Ik heb je daar gezien.
- Ik reken op je.
- Ik reken op u.
- Ik reken op jullie.
Nu is het tijd voor jou om te gaan.
Hier is een brief voor je.
Ik zal op je wachten.
Het is aan jou.
- Iedereen wacht op je.
- Iedereen wacht op u.
- Iedereen wacht op jullie.
Ze zijn vast op je aan het wachten.
Hier is een brief voor jou.
- Het is jouw schuld dat ik mijn eetlust kwijt ben.
- Dankzij jou heb ik mijn eetlust verloren.
- Dankzij u heb ik geen trek meer.
Hij zal op je wachten.
- Ik mis je verschrikkelijk.
- Ik mis je enorm.
- Ik mis je ontzettend.
- Ik mis je heel erg.
Dat zal je in gevaar brengen.
We zullen daar op je wachten.
Ik heb dit voor jou gemaakt.
Tom wacht op u.
Ik ben kwaad op je.
Ik bel je later terug.
- Ik kan op u wachten.
- Ik kan op je wachten.
- Ik kan op jullie wachten.
- Ik zal me later bij jullie aansluiten.
- Ik ontmoet je later.
We missen je heel erg.
Ik ben groter dan jij.
Ik heb iets voor je.
- Ik zal je morgen bellen.
- Ik bel je morgen.
- Ik ben trots op je.
- Ik ben trots op u.
- Ik ben trots op jullie.
Ik zal een man van u maken.
Wat ben jij een vrek!
Heeft u een rasp nodig?
Tom, telefoon voor je!
We missen je heel erg.
Dat hangt van u af.
Hij is sterker dan u.
Zonder jou ben ik niets.
- Ik ben slimmer dan jij.
- Ik ben slimmer dan u.
- Ik ben slimmer dan jullie.
Tom wacht op u.
Hij wacht wel op je.
Je bent zo'n goede jongen, Tom!
Wanneer kan ik je bellen?
Ik bel je later vandaag.
Dat zal je in gevaar brengen.
Zonder jou kan ik niet leven.
Hij zal op je wachten.
Hij is woedend op jou.
Ik heb veel van je geleerd.
Ik had niet verwacht wat van jou te horen.
Ik hou meer van jou dan van haar.
Ik kan niet op je wachten.
Dit boek is voor jou.
We maken ons veel zorgen om jou.
Ik verwacht niets van jou.
- Dit is een cadeau voor jou.
- Dit is een geschenk voor u.
- Dit is een cadeau voor u.
Kan ik wat geld van je lenen?
Ik heb geen tijd voor jou.
- Ik heb het van jou geleerd.
- Ik heb het van u geleerd.
- Ik heb goed nieuws voor u.
- Ik heb goed nieuws voor jullie.
Dit is een lastige, maar het is aan jou.
Dit is een lastige, maar het is aan jou.
Ik verwijt u dat niet.
Ze is twee jaar ouder dan jij.
- De wereld draait niet rond u.
- De wereld draait niet alleen om jou.
- Niet alles draait om jou.
- De wereld draait niet alleen om jullie.
Ik had gedacht dat ik op je kon rekenen.
Er staat een man voor je aan de deur.
Als ik een vogel was, zou ik naar jou toe vliegen.
Ik zal je missen wanneer je weg bent.
Ik heb je drie uur geleden gebeld.
We hebben uw brief gisteren pas ontvangen.
- Zonder jou had ik het niet kunnen doen.
- Zonder jullie had ik het niet kunnen doen.
- Zonder u had ik het niet kunnen doen.
- Ik heb ontbijt voor u gemaakt.
- Ik heb ontbijt voor je gemaakt.
Kom op, we kunnen het... ...maar het is aan jou.
Waar we langs gaan, is aan jou.
Wat kunnen deze commerciële praktijken betekenen voor jou?
Zonder jou zou mijn leven zinloos zijn.
Ik ben bereid alles voor je te doen.
Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.
Hou op! Je brengt haar in verlegenheid!
Zonder je had ik het niet kunnen doen. Bedankt.
- Kijk me aan als ik tegen je praat.
- Kijk me aan als ik tegen je praat!
Ik weet niet wat ik zonder jou zou aanvangen.