Translation of "Passata" in Dutch

La stagione sciistica è passata.

Het skiseizoen is voorbij.

La minigonna è passata di moda.

Minirokjes zijn uit de mode geraakt.

Lei è passata al primo posto.

- Zij steeg naar de eerste plaats.
- Ze is naar de eerste plaats gestegen.

è passata da 60 ore a settimana

gedaald van 60 uur per week

La primavera è passata e comincia l'estate.

De lente is voorbij en de zomer begint.

Si fece giorno; la lunga notte era passata.

Het begon licht te worden; de lange nacht was voorbij.

È piuttosto logico che Dana sia passata di qua.

Het is best logisch... ...dat Dana hier zou komen.

E quindi evoca pensieri e ricordi di una vacanza passata,

wat dan weer gedachten en herinneringen aan een voorbije vakantie oproept,

- La nave è passata sotto il ponte.
- La nave passò sotto il ponte.

Het schip passeerde onder de brug.

- Sono appena passato per dire che mi dispiace.
- Io sono appena passato per dire che mi dispiace.
- Sono appena passata per dire che mi dispiace.
- Io sono appena passata per dire che mi dispiace.

Ik ben gewoon langs gekomen om te zeggen dat het me spijt.