Examples of using "Primavera" in a sentence and their dutch translations:
- Het is bijna lente.
- De lente komt eraan.
Het is bijna lente.
- Het is lente.
- Het is voorjaar.
Het is bijna lente.
De lente komt eraan.
De school begint in de lente.
Ik hou niet van de lente.
- De lente is begonnen.
- Het voorjaar is gearriveerd.
De lente komt.
Lente is in de lucht.
Ik hou van de lente.
- Het is nog geen lente.
- Het is nog geen voorjaar.
Dit gebeurde elke lente.
Veel mooie bloemen bloeien in de lente.
Boeren zaaien in de lente.
Na de winter komt de lente.
- Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
- Eén zwaluw maakt de lente niet.
Lente zaait, herfst oogst.
De lente is niet gekomen.
Dit gebeurde vaak in de lente.
Die bloemen beginnen in de lente te bloeien.
- Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
- Eén zwaluw maakt de lente niet.
In de volgende lente wil ik naar Hawaï.
Het is bijna lente.
De lente van het leven is kort.
De natuur is prachtig in het voorjaar.
De lente is mijn lievelingsseizoen.
In de volgende lente wil ik naar Hawaï.
De lente is voorbij en de zomer begint.
Mijn vader gaat komende lente met pensioen.
Veronica! De lente is daar! Mijn asperge groeit!
Deze tuin is op zijn mooist in het voorjaar.
Ik ga werken tijdens de krokusvakantie.
De jacaranda's dragen reeds hun lentetooi.
Mijn vriend George komt naar Japan in het voorjaar.
De vier jaargetijden zijn lente, zomer, herst en winter.
totdat hij in het voorjaar roze en wit bloeit
De tuinen zijn zeer mooi in de lente, en we gaan er dikwijls naartoe.
Als ze het tot de lente redden, zullen ze zelfstandig worden.
In de lente groeien en bloeien de paardenbloemen welig.