Examples of using "Stagione" in a sentence and their dutch translations:
Wat is jouw lievelingsseizoen?
Dit is het broedseizoen.
Het skiseizoen is voorbij.
Het regenseizoen begint in juni.
De zomer is mijn favoriete seizoen.
Wat is jouw lievelingsseizoen?
Is het regenseizoen begonnen?
- De winter is mijn lievelingsseizoen.
- De winter is mijn favoriete seizoen.
- Herfst is mijn favoriete seizoen.
- De herfst is mijn favoriete seizoen.
Hotels zijn goedkoper buiten het seizoen.
De lente is mijn lievelingsseizoen.
Het is nu het seizoen voor aardbeien.
Het einde van een lang en warm droogseizoen. De temperaturen raken overdag de 40 graden aan.