Examples of using "Era" in a sentence and their dutch translations:
- Dat was vreemd.
- Dat was raar.
- Dat was gênant.
Ze was mooi toen ze jong was.
Het was klein.
Het was zwart.
Het was saai.
Het was verplicht.
Het was gevaarlijk.
Het was donker.
Het was leeg.
Het was vaag.
Dat was gratis.
- Tom was woedend.
- Tom was verontwaardigd.
Het was niet duur.
- Het was erg donker.
- Het was heel donker.
Tom was dronken.
- Tom was verbaasd.
- Tom was stomverbaasd.
- Tom was ontwijkend.
- Tom ontweek vragen.
Tom was dronken.
- Ze was depressief.
- Ze was gedeprimeerd.
Hij was geduldig.
Hij was onder de indruk.
Hij was jaloers.
Zij was jaloers.
Was dat te veel?
Hij was dapper.
Hij stemde toe.
Ze was woedend.
- Hij was woedend.
- Hij was razend.
Dat was niet nodig.
Het was pizza.
Ze was jong.
Ze was zwanger.
Hij was teleurgesteld.
Dat was riskant.
Hij was al weg.
Dat was een leugen.
Dat was niet nodig.
Het was niet van haar.
Tom was sprakeloos.
- Tom was gedesillusioneerd.
- Tom was ontgoocheld.
Tom was razend.
Het was erg pijnlijk.
Tom had het druk.
Het was ongelooflijk gevaarlijk.
Alles was goed.
Het was een leugen.
Het was niet de mijne.
Was het koud?
Tom was dapper.
Tom was ontzet.
Het was erg goedkoop.
Hij was al weg.
Het was maar een grapje.
Hij was in de douche.
Dat was mijn zin!
Tom was toen bezig.
De baby was naakt.
Was het slechts een droom?
Hij was in de rij.
Hij was mijn vriend.
Hij was thuis.
Hij was heel arm.
Hij was niet teleurgesteld.
Was Tom alleen?
Hij was in Frankrijk.
Hij was niet jaloers.
Hij was in de douche.
Hij was bijna verdronken.
Hij stond.
Hij was erg moe.
Hij was heel geduldig.
- Hij was erg blij.
- Hij was erg gelukkig.
Dat was een feit.
Ze was aangenaam verrast.
Hij was de enige overlevende.
Hij was zojuist gearriveerd.
- Dit was zeer moeilijk.
- Dit was heel moeilijk.
- Dit was erg moeilijk.
Ze was niet gelukkig.
Tom was pessimistisch, maar Maria niet.
- Wat was jouw favoriet?
- Wat was uw favoriet?
Hij was een rugbyspeler.
Het was te onwerkelijk.
Zo veilig was ze.
Het was middernacht.
Dat was onvermijdelijk.
Het was nacht.
- Dat was onverwacht.
- Dat kwam onverwacht.
- Ze was geniaal.
- Hij was geniaal.
Dat was te veel.
Hij was alleen.