Examples of using "Schnecken" in a sentence and their dutch translations:
Slakken zijn hermafrodiet.
- Slakken zijn traag.
- Slakken zijn sloom.
- Slakken zijn langzaam.
Tom houdt niet van slakken.
De Fransen eten graag slakken.
Slakken bewegen langzaam.
- Paella bevat vaak slakken.
- Paella bevat vaak karakollen.
- Paella bevat vaak wulken.
Deze slakken zijn eetbaar.
De Fransen eten graag slakken.
De slakken hebben onze slaplantjes opgegeten.
Tom voederde sla aan de slakken.
Ik ben een slak en slakken haasten zich nooit.