Examples of using "Zur" in a sentence and their dutch translations:
- Ga opzij.
- Ga aan de kant.
Ter zake.
Aan het werk nu!
- Ga opzij.
- Ga aan de kant.
Ga naar de hel!
Ga naar de garage.
- Wat moet dat, verdomme?
- Wat voor rotzooi krijgen we nu?
Kom ter zake.
Ik moet naar het werk.
Kom ter zake.
Ik zal je naar school brengen.
Hij is nu beschikbaar.
om gedragsplasticiteit te evolueren.
ze reppen zich nu naar een blessure.
Ik moet aan de slag.
Ze gaat naar avondschool.
Hij raadde aan om voorzichtig te zijn.
Greta gaat naar de ambassade.
Ik ga naar de bank.
Hij is naar de bibliotheek gegaan.
Ik ben in het leger ingetreden.
Ik woon als onderhuurder.
Ik ga naar school.
Hij zit op de universiteit.
Ik ga naar de kerk.
Ga je naar de lagere school?
Ik ga naar het werk.
We gaan naar de moskee.
Tom is niet komen opdagen voor de vergadering.
Je gaat morgen naar school.
Ze trok het gordijn opzij.
Taal is een hulpmiddel voor communicatie.
Ik wil niet naar school.
Om plezier op te zoeken, zoals lekker eten,
...we zijn klaar voor de extractie.
leidde tot een oceaan-drone.
het miljard wordt een miljoen.
Moeder schiet te hulp.
Er komt extra familie te hulp.
Europa wordt een Amerikaanse kolonie.
We hebben een helikopter.
als juwelen en als versiering.
of nemen zelfs de wapens op.
Jim komt ook naar het feest.
- U behoort nu tot de elite.
- Je behoort nu tot de elite.
Ze keek omhoog naar het plafond.
Ze begonnen tegelijkertijd.
Ik moet naar de bank.
Wanneer ga je naar school?
Ik ging tot aan de post.
- Paella bevat vaak slakken.
- Paella bevat vaak karakollen.
- Paella bevat vaak wulken.
Ze werd verkozen tot balkoningin.
Het hoort bij het werk.
Ik ben naar de bank geweest.
Mag ik naar de wc gaan?
De mannen gaan naar het werk.
Ik ben op tijd op school gekomen.
Hij rijdt dikwijls naar de bibliotheek.
Hoe geraak jij op school?
Ze moeten naar school gaan.
Wij moeten naar school gaan.
Gaat ge naar school morgen?
Kinderen moeten naar school gaan.
- Er is een invalidenparkeerplaats beschikbaar.
- Er is een parkeerplek voor invaliden beschikbaar.
- Er zijn parkeerplaatsen voor invaliden beschikbaar.
Ik sta tot uw beschikking.
- Onze voorraad raakt op.
- Onze voorraden raken op.
Hoe kom ik aan het busstation?
Ik wil naar school gaan.
De kinderen gaan ‘s morgens naar school.
Ik ga niet naar de kerk.
Hij is nu beschikbaar.
Dat is een gewoonte geworden.
Waar gaat ge naar school?
Hij was op weg naar zijn werk.