Translation of "Mögen" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Mögen" in a sentence and their dutch translations:

- Alle mögen dich.
- Alle mögen Sie.
- Alle mögen euch.

- Iedereen vindt je leuk.
- Iedereen vindt u leuk.
- Iedereen vindt jullie leuk.

- Mögen Kinder Sie?
- Mögen Kinder dich?

- Vinden kinderen jou aardig?
- Mogen kinderen jou?

- Alle mögen Fräulein Weiß.
- Alle mögen Frau Weiß.

Iedereen mag mevrouw White.

Alle mögen Mac.

Iedereen houdt van Mac.

Sie mögen Äpfel.

Zij houden van appels.

Sie mögen Kaffee.

Zij houden van koffie.

Kinder mögen Gummibärchen.

Kinderen houden van gummibeertjes.

Mögen sie Wein?

Houden zij van wijn?

Mögen Sie Überraschungen?

Hou je van verrassingen?

Mögen Sie Baseball?

Houdt u van baseball?

Mögen Sie Golf?

Houdt u van golf?

Wir mögen Kinder.

Wij houden van kinderen.

Wir mögen Musik.

We houden van muziek.

Sie mögen Obst.

U houdt van fruit.

Mögen Sie Birnen?

- Hou je van peren?
- Houdt u van peren?
- Houden jullie van peren?

Wir mögen Schnee.

- Wij houden van sneeuw.
- We houden van de sneeuw.

Alle mögen Tom.

- Iedereen houdt van Tom.
- Iedereen vindt Tom aardig.

Mögen Sie Tennis?

Vindt u tennis leuk?

Katzen mögen Kartons.

Katten houden van dozen.

Mögen sie Orangen?

Houden zij van sinaasappels?

Mögen Sie Musik?

Hou je van muziek?

Mögen Sie Lachs?

- Houdt u van zalm?
- Houden jullie van zalm?

Mögen Sie Erdbeeren?

Houdt u van aardbeien?

Kinder mögen Eis.

Kinderen houden van ijs.

Mögen Sie Mozartkugeln?

Houdt u van Mozartkugeln?

Bären mögen Honig.

Beren houden van honing.

Wir mögen Pizza.

Wij houden van pizza.

Kaninchen mögen Karotten.

Konijnen houden van wortels.

Alle mögen euch.

Iedereen vindt jullie leuk.

Mögen Kinder dich?

- Vinden kinderen jou aardig?
- Mogen kinderen jou?

Sie mögen das.

Ze houden daarvan.

Mögen Sie Tom?

Vindt u Tom aardig?

- Die meisten Kinder mögen Eis.
- Die meisten Kinder mögen Eiscreme.
- Die meisten Kinder mögen Speiseeis.

- De meeste kinderen zijn dol op ijs.
- De meeste kinderen houden van ijs.

Sie mögen mich nicht.

- Ze houden niet van mij.
- Ze mogen me niet.

Alle mögen große Pizzas.

Iedereen houdt van grote pizza's.

Wir mögen keine Gewalt.

We houden niet van geweld.

Mögen sie lange leben!

Mogen zij lang leven!

Katzen mögen keine Hunde.

Katten houden niet van honden.

Mögen Sie weiße Schokolade?

- Hebt ge graag witte chokolade?
- Lust je witte chocola?

Die Frauen mögen Tee.

De vrouwen houden van thee.

Sie mögen keine Katzen.

Ze houden niet van katten.

Meine Lehrer mögen mich.

Mijn leraren vinden me aardig.

Frauen mögen farbenfrohe Schirme.

Vrouwen houden van kleurrijke paraplu's.

Welche Farben mögen Sie?

- Welke kleuren hou je van?
- Van welke kleuren hou je?

Katzen mögen kein Wasser.

Katten houden niet van water.

Welche Musik mögen Sie?

Van welke muziek houdt u?

Katzen mögen keine Schokolade.

Katten houden niet van chocolade.

Du würdest Tom mögen.

Je zou Tom leuk vinden.

Sie werden es mögen.

Ze zullen het leuk vinden.

Du wirst es mögen.

Het zal je plezieren.

Was mögen Sie tun?

Wat doet ge graag?

Warum mögen alle Katzen?

Waarom houdt iedereen van katten?

Die meisten mögen Pizza.

De meeste mensen houden van pizza.

- Kaninchen mögen Karotten.
- Kaninchen mögen Möhren.
- Dem Kaninchen gefallen die Karotten.

Konijnen houden van wortels.

- Du scheinst sie nicht zu mögen.
- Ihr scheint sie nicht zu mögen.
- Sie scheinen sie nicht zu mögen.

- Je lijkt haar niet leuk te vinden.
- U lijkt haar niet leuk te vinden.
- Jullie lijken haar niet leuk te vinden.

- Du scheinst ihn nicht zu mögen.
- Ihr scheint ihn nicht zu mögen.
- Sie scheinen ihn nicht zu mögen.

- Je lijkt hem niet leuk te vinden.
- U lijkt hem niet leuk te vinden.
- Jullie lijken hem niet leuk te vinden.

Nicht alle Kinder mögen Äpfel.

Niet alle kinderen houden van appels.

Alle meine Freunde mögen Fußball.

Al mijn vrienden houden van voetbal.

Alle meine Freunde mögen Computerspiele.

Al mijn vrienden houden van computerspelletjes.

Einige Kinder mögen keine Äpfel.

Sommige kinderen houden niet van appels.

Im Allgemeinen mögen Kinder Süßigkeiten.

Over het algemeen houden kinderen van zoetigheid.

Wir mögen den Regen nicht.

We houden niet van regen.

Manche Leute mögen die Gefahr.

Sommige mensen houden van gevaar.

Wir mögen deinen Lastwagen sehr.

We vinden jouw vrachtwagen echt leuk.

Warum mögen sie mich nicht?

Waarom mogen ze me niet?

Manche Leute mögen keine Hühner.

Sommige mensen houden niet van kippen.

Fast alle Schüler mögen Englisch.

Bijna alle studenten houden van het Engels.