Translation of "Man" in Dutch

0.015 sec.

Examples of using "Man" in a sentence and their dutch translations:

- Was man sieht, glaubt man.
- Man glaubt das, was man sieht.

Men gelooft wat men ziet.

Was man sieht, glaubt man.

Men gelooft wat men ziet.

Man ist, was man ist.

Je bent wat je bent.

Wenn man nicht machen kann, was man will, macht man, was man kann.

Wanneer je niet kunt doen wat je wilt, doe je wat je kunt.

Man muss aufpassen, wo man hingreift.

Wees voorzichtig waar je je handen plaatst.

Man weiß nie, was man findet.

Je weet nooit wat je tegenkomt.

Wenn man nicht isst, stirbt man.

Als je niet eet, ga je dood.

Riskiert man nichts, gewinnt man auch nichts. Man muss Mut haben.

Wie niet waagt, die niet wint. Je moet doortastend zijn.

Wenn man abnehmen möchte, muss man darauf achten, was man isst.

Als je wil afvallen, moet je letten op wat je eet.

Man konsumiert.

Men verbruikt.

Man schwindet.

Iedereen verdwijnt.

Versucht man da durchzulaufen, wird man zerstückelt.

Als je door dit spul loopt... ...snijdt het je aan gort.

Riskiert man nichts, gewinnt man auch nichts.

Wie niet waagt, die niet wint.

- Nachts schläft man.
- Des Nachts schläft man.

's Nachts slaap je.

Bevor, man bemerkt dass man krank ist.

voordat je er zelf achter komt dat je ziek bent.

- Man muss es beseitigen.
- Man muss sie beseitigen.
- Man muss ihn wegschaffen.

Het moet weggehaald worden.

- Man wird Sie töten!
- Man wird dich töten!
- Man wird euch töten!

Ze gaan u vermoorden!

Man sagt, kontrolliert man den Kopf einer Schlange, dann kontrolliert man den Körper.

Als je de kop van de slang bedwingt, beheers je het lichaam.

Man sagt, kontrolliert man den Kopf einer Schlange, kontrolliert man auch ihren Körper.

Als je de kop van de slang bedwingt, beheers je het lichaam.

Man sagt, kontrolliert man den Kopf einer Schlange, dann kontrolliert man ihren Körper.

Als je de kop van de slang bedwingt, beheers je het lichaam.

Man löst dieses Problem nicht, indem man darüber redet, sondern indem man handelt.

Dit probleem los je niet op met praten maar met actie.

Aber was macht man, wenn man einem gegenübersteht?

...maar wat doe je als je er ooit oog in oog mee komt te staan?

Hat man eine Beziehung oder verliebt man sich,

Als je een relatie aangaat of verliefd wordt...

- Man hat dich belogen.
- Man hat Sie belogen.

Ze hebben tegen je gelogen.

Wenn man sich bemüht, kann man alles schaffen.

Als je maar probeert, dan kan je alles bereiken.

Über Geld spricht man nicht, man hat es.

Over geld spreekt men niet, men heeft het.

Was man nicht kennt, kann man nicht lieben.

Onbekend maakt onbemind.

Selbst wenn man gut hinschaut, sieht man nichts.

Als je goed kijkt, zie je niks.

- Man lernt nie aus.
- Man lernt nicht aus.

Men heeft nooit gedaan met leren.

Manchmal muss man scheitern, bevor man Erfolg hat.

Soms moet je falen voordat je kunt slagen.

- Fahrradfahren verlernt man nie.
- Radfahren verlernt man nie.

- Fietsen kan men nooit verleren.
- Fietsen verleert men nooit.

- Fahrradfahren verlernt man nicht.
- Radfahren verlernt man nicht.

Fietsen kan men nooit verleren.

Man findet immer das, was man nicht sucht.

Men vindt altijd waar men niet naar zoekt.

Wenn man zu viel isst, wird man dick.

Als je te veel eet, word je dik.

Man soll Frauen nichts erklären; man soll handeln.

Aan vrouwen moet je niets uitleggen. Je moet doen.

Wo fängt man an? Was gibt man auf?

Waar moet ik beginnen? Wat moet ik allemaal loslaten?

Je älter man wird, desto schweigsamer wird man.

Hoe ouder men wordt, hoe zwijgzamer.

Wenn man reich ist, hat man viele Freunde.

Als men rijk is heeft men vele vrienden.

Man heiratet nicht jemanden, mit dem man leben kann - man heiratet die Person, ohne die man nicht leben kann.

Men trouwt niet met iemand met wie men kan leven - men trouwt met iemand zonder wie men niet kan leven.

Man will nicht, dass die im Hosenbein hochklettern. Man muss aufpassen, wo man hintritt.

Die wil je niet in je broekspijp hebben zitten. Let op waar je loopt.

- Man kann ihm vertrauen.
- Auf ihn kann man zählen.
- Man kann auf ihn zählen.

- Op hem kan je vertrouwen.
- Hij is te vertrouwen.

Wenn man nicht weiß, wohin man unterwegs ist, kommt man möglicherweise nicht dort an.

Als je niet weet waarheen je onderweg bent, kom je daar misschien niet aan.

Gewinnt man viel.

...win je veel.

Kann man reservieren?

- Kan ik reserveren?
- Kan ik een reservering maken?
- Kan men een reservatie maken?
- Kan men reserveren?

Man ist wohlgesonnen.

Men is goed gezind.

Merkt man es?

Merkt men het?

Lehrend lernt man.

Je leert door te leren.

Wie sagt man...?

Hoe zeg je...?

Muss man operieren?

Is er een operatie nodig?

- Man kann Wasser trinken, man kann es aber auch lassen.
- Man kann Wasser trinken, aber man kann es auch weiterreichen.

- Water kun je drinken, maar je kunt het ook laten lopen.
- Water kun je drinken, maar je kunt het ook aangeven.
- Water kun je drinken, maar je kunt er ook aan voorbijgaan.

Wenn man über einen stolpert, wird man es bereuen.

Als je er een tegenkomt, zal het je spijten.

Wenn man Blau und Rot mischt, erhält man Violett.

Als je blauw en rood mengt, krijg je violet.

Wovon man nicht sprechen kann, darüber muss man schweigen.

Waar men niet over kan spreken, moet men over zwijgen.

Warum heiratet man eine Frau, wenn man Männer liebt?

Waarom zou men met een vrouw trouwen als men van mannen houdt?

Man weiß nie, wozu man sie noch gebrauchen kann.

Je weet nooit waarvoor je ze nog kunt gebruiken.

Man darf nichts versprechen, was man nicht halten kann.

Men moet geen beloftes doen die men niet kan nakomen.

Wenn man eine Frage stellt, erwartet man eine Antwort.

Wanneer je een vraag stelt, verwacht je een antwoord.

Wenn man abnehmen will, muss man seine Esslust bezwingen.

Als je wil afvallen, moet je je eetlust in bedwang houden.

Zeit hat man nicht, Zeit muss man sich nehmen!

We hebben geen tijd, we moeten het nemen!

Wenn man traurig ist, dann darf man ruhig weinen.

Het is oké om te huilen als je verdrietig bent.

- Wenn man hingegen um Geld bittet, muss man gewisse Bedingungen annehmen.
- Wenn man sich Geld ausleiht, muss man gewisse Bedingungen annehmen.

Wanneer men om geld vraagt, moet men bepaalde voorwaarden accepteren.

Bei dem man sich rühmen muss, normalerweise wenn man betrunken ist und wenn man sich rühmt

waarin je moet opscheppen, meestal als je dronken bent en als je opschept over

- Das muss gewaschen werden.
- Man muss es waschen.
- Man muss sie waschen.
- Man muss ihn waschen.

- Het moet gewassen worden.
- Dat moet gewassen worden.
- Het moet worden gewassen.

- Du wirst nicht gebraucht.
- Man braucht dich nicht.
- Man braucht Sie nicht.
- Man braucht euch nicht.

Jij bent niet nodig.

Findet man eine Wasserquelle, findet man sehr wahrscheinlich auch Nahrung.

Dus als je waterbron vindt... ...vind je ook voedsel.

Will man in der Wildnis überleben, muss man erfinderisch sein.

Onderdeel van overleven in 't wild is vindingrijk zijn...

Man muss allerdings vorsichtig sein, wenn man die Steine umdreht.

Maar wees voorzichtig als je deze rotsen omduwt.

Wenn man einem wütenden Nashorn begegnet, kann man nicht entkommen.

Je ontsnapt niet aan een boze neushoorn.

Wenn man sich nicht konzentriert, verläuft man sich sehr schnell.

Als je je oog niet op de bal houdt, raak je snel verdwaald.

Der Horizont täuscht und man glaubt, man ist schon näher.

Ik zie een hoop valse horizonnen waar je denkt dat je dichterbij komt.

Wenn man Erfolg haben will, muss man viele Risiken eingehen.

Als je succes wil hebben, moet je veel risico's nemen.

- Wie macht man eine Kiste?
- Wie macht man einen Karton?

Hoe maak je een doos?