Examples of using "Rentré" in a sentence and their dutch translations:
Je bent terug.
Ik ben in het leger ingetreden.
- Tom liep naar huis.
- Tom is naar huis gelopen.
- Tom is naar huis gewandeld.
- Tom wandelde naar huis.
Tom is nog niet teruggekomen.
Hij keerde terug uit Denemarken.
Hoe laat kwam u thuis?
Je kwam thuis.
- Hij liep naar huis.
- Hij is naar huis gelopen.
De telefoon rinkelde, toen ik binnenkwam.
Mijn zoon kwam naar mijn kamer.
De vrachtwagen botste tegen een auto.
- Tom is al thuisgekomen.
- Tom is al thuis.
Tom is teruggekomen uit Boston voor Kerstmis.
Tom is teruggekomen naar Boston voor Kerstmis.
Tom is teruggekomen voor Kerstmis.
Hij ging drie uur later naar huis.
- Mijn vader kwam vannacht laat thuis.
- Mijn vader kwam gisteravond laat thuis.
Ik kwam thuis met lege handen.
Tom was niet thuis voor middernacht.
- Hij kwam drie uur later thuis.
- Drie uur later kwam hij terug thuis.
- Drie uur later keerde hij naar huis terug.
Ik keerde op tijd terug naar huis.
Tom was net op tijd terug voor Kerstmis.
Tom kwam terug naar huis voor Kerstmis.
Wie is thuis?
Het was al laat, dus ik keerde terug naar huis.
Hij was uitgeput toen hij thuiskwam.
Mike kwam om vijf uur in de bibliotheek terug.
- Wanneer ben je uit Duitsland teruggekomen?
- Wanneer ben je uit Duitsland weergekeerd?
Hij kwam laat in de avond thuis.
Mijn vader kwam thuis om negen uur.
Het was al laat, dus ik ben naar huis gegaan.
Tom kwam net op tijd thuis voor Kerstmis.
Ik hoorde dat Tom terugkwam naar Australië voor Kerstmis.
Ik weet niet wanneer hij terug is gekomen uit Frankrijk.
Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.
Ik heb Rik niet gezien sedert hij terug is uit Nieuw-Zeeland.
Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?
Ik ben gisteren naar Boston teruggekeerd.
Ik ben zo moe dat ik naar bed ga zodra ik thuiskom.
Bedankt dat je hier bleef tot mijn vader thuiskwam.
Ken was aan het lezen toen ik thuiskwam.
Mijn zoon kwam naar mijn kamer.
Hij is teruggekomen uit China.
Wie is thuis?
Ik heb de laatste bus gemist en ik ben met de taxi naar huis gegaan.
- Ik ben ineengekrompen.
- Ik kromp ineen.
Napoleon was in 1814 verbannen naar Elba en was teruggekeerd in maart en is opnieuw keizer van de Fransen.
Toen mijn vader thuiskwam, keek ik tv.
Als je straks thuiskomt, staat het eten klaar.
Ken was aan het lezen toen ik thuiskwam.
Ben jij gisteren na school direct naar huis gegaan?
- Hoe laat ben je thuisgekomen?
- Hoe laat ben je thuisgeraakt?
- Hoe laat bent u thuisgeraakt?
- Hoe laat kwam u thuis?
- Hoe laat kwam je thuis?