Translation of "Danemark" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Danemark" in a sentence and their dutch translations:

- L'Islande a appartenu au Danemark.
- L'Islande appartenait autrefois au Danemark.

IJsland behoorde vroeger toe aan Denemarken.

Le Danemark est une prison.

Denemarken is een gevangenis.

L'Islande a appartenu au Danemark.

IJsland behoorde tot Denemarken.

L'Islande appartenait autrefois au Danemark.

- IJsland behoorde vroeger toe aan Denemarken.
- IJsland behoorde eerder tot Denemarken.

Il est rentré du Danemark.

Hij keerde terug uit Denemarken.

- Cette ville est surnommée le Danemark japonais.
- Cette ville est appelée le Danemark japonais.

Deze stad wordt het Japanse Denemarken genoemd.

Copenhague est la capitale du Danemark.

Kopenhagen is de hoofdstad van Denemarken.

- L'année dernière, nous sommes allés faire du vélo au Danemark.
- L'année dernière, nous sommes allées faire du vélo au Danemark.

Vorig jaar zijn wij gaan fietsen in Denemarken.

Et nous avons déménagé au Danemark quand j'étais enfant.

en we zijn naar Denemarken verhuisd toen ik nog jong was.

Le roi Hrolf est le roi du Danemark Arthur.

King Hrolf is de Deense koning Arthur.

Il n'y a pas de boîte aux lettres jaune au Danemark.

Er zijn geen gele brievenbussen in Denemarken.

Le pont entre le Danemark et la Suède fait presque 5 milles de longueur.

De brug tussen Denemarken en Zweden is bijna vijf mijl lang.

En 986, ils ont été recrutés par le roi du Danemark pour subjuguer Jarl Hakon de Lade.

In 986 werden ze door de koning van Denemarken gerekruteerd om Jarl Hakon van Lade te onderwerpen.

Site traditionnel de la cour du roi Hrolf, qui est maintenant le petit village de Lejre au Danemark.

site van het hof van koning Hrolf, dat nu het kleine dorpje Lejre in Denemarken is.