Translation of "N'irai" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "N'irai" in a sentence and their dutch translations:

Je n'irai pas.

Ik ga niet.

- Je n'irai nulle part sans toi.
- Je n'irai nulle part sans vous.

Zonder jou ga ik nergens heen.

Dimanche je n'irai nulle part.

Zondag ga ik nergens naartoe.

S'il pleut demain, je n'irai pas faire un pique-nique.

Als het morgen regent ga ik niet picknicken.

Si tu n'y vas pas, je n'irai pas moi non plus.

Als jij er niet heen gaat, ga ik ook niet.

- Si tu n'y vas pas, je n'irais pas non plus.
- Si tu n'y vas pas, je n'irai pas moi non plus.

- Als jij er niet heen gaat, ga ik ook niet.
- Als jij niet gaat, ga ik ook niet.