Examples of using "S'il" in a sentence and their dutch translations:
- Stop, alstublieft.
- Hou alsjeblieft op.
- Stop, alsjeblieft.
- Alsjeblieft, ga weg!
- Ga alsjeblieft weg!
- De rekening, alstublieft.
- De rekening alsjeblieft.
- De rekening, alstublieft.
- Mag ik de rekening alstublieft?
- Mag ik de rekening?
- De rekening alsjeblieft.
Ja, graag!
Zeg alsjeblieft.
Blijf alsjeblieft.
Luister alstublieft.
- Langzaam alsjeblieft.
- Langzaam aan, alsjeblieft.
- Ja, graag.
- Ja, alstublieft.
Eet alsjeblieft!
Ga alsjeblieft!
- Stop, alstublieft.
- Hou alsjeblieft op.
Mensen, mensen --
- Graag gedaan.
- Alsjeblieft.
- Alsjeblief.
De volgende persoon a.u.b.
De rekening, alstublieft.
Pizza, alstublieft.
Stilte graag.
Roomservice, alstublieft!
- Mag ik de rekening alstublieft?
- Zou ik de rekening mogen hebben, alstublieft?
- Mag ik de rekening?
7 dollar, alstublieft.
Een biertje, alsjeblieft.
Houd je alsjeblieft rustig.
Twee ijsjes, alstublieft.
- Verzeker het, alsjeblieft.
- Verzeker het, alstublieft.
- Help mij a.u.b.
- Help me a.u.b.
- Help me alsjeblieft.
- Vul het op, alsjeblieft.
- Voltanken, alsjeblieft.
- Voltanken, alstublieft.
- Een momentje, alstublieft!
- Een momentje, alsjeblieft!
Vergeef me alsjeblieft.
- Ja, graag.
- Ja, alstublieft.
- Rundvlees, alstublieft.
- Rundvlees, alsjeblieft.
Ik weet niet of hij het weet.
- Spreek alstublieft Frans.
- Spreek alsjeblieft Frans.
Dit invullen, alstublieft.
Wees alsjeblieft voorzichtig.
Alstublieft, vertel het me.
- Verwarm het water alstublieft.
- Verwarm het water alsjeblieft.
Hé! Wacht alstublieft.
Twee koffie, graag.
- Het zout, alsjeblieft.
- Het zout, alstublieft.
Voer mij alstublieft.
- De rekening, alstublieft.
- Mag ik de rekening alstublieft?
- Mag ik de rekening?
- De rekening alsjeblieft.
- Verbeter alstublieft de zin.
- Corrigeer alstublieft de zin.
Geef me een van deze alsjeblieft.
Alsof ik verwaand klonk.
Als hij haar welpjes vindt...
- Controleer alsjeblieft.
- Controleer alstublieft.
- De rekening alstublieft.
Als het regent, blijf ik.
Probeer het alsjeblieft.
Wat als hij nu terugkeert?
Ik weet niet of hij het weet.
Aandacht alsjeblieft!
Oh alsjeblieft!
Kom binnen alstublieft.
- Stilte alstublieft.
- Stilte alsjeblieft.
- Stilte graag.
Doet u dat alstublieft niet.
- Ticket, alsjeblieft.
- Ticket, alstublieft.
Alsjeblieft niet!
- De volgende persoon a.u.b.
- De volgende, alstublieft.
Champagne alstublieft.
Ja, alstublieft.
Blijf alsjeblieft!
Kom binnen alsjeblieft!
- Alsjeblieft, ga weg!
- Ga alsjeblieft weg!
Voorzichtig, alsjeblieft.
Voorzichtig, alstublieft.
Applaus, alstublieft!
Langzamer alsjeblieft.
Vraag hem eens of hij Japans spreekt.
Naar het Hiltonhotel alstublieft.
Ik weet niet of hij dokter is.
Doet u dat alstublieft niet.
Eerste klasse, alstublieft.
Witbrood, alstublieft.
- Kom op!
- Alsjeblieft!
- Alstublieft!
- Toe nou!
- Geef me even het zout door, alsjeblief.
- Geeft u me het zout door, alstublieft.
- Geef me het zout door, alstublieft.
- Het zout, alsjeblieft.
Ik weet niet of hij komt of niet.
- Met kaart, alstublieft.
- Met creditcard, alstublieft.
- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek wat trager alstublieft.
- Spreek langzamer alsjeblieft.
- Doe het licht uit alstublieft.
- Doe het licht uit, alstublieft.
- Praat alsjeblieft harder.
- Spreek luider alsjeblieft.
Denk daar alsjeblieft niet meer aan.
Hij spreekt alsof hij alles weet.
Neem de telefoon op, alsjeblieft.