Examples of using "Hein" in a sentence and their dutch translations:
Wat?
- Wablieft?
- Hè?
De Kerstman is eigenlijk gewoon jouw vader, nietwaar?
Doet pijn, hè?
En waarom blijft het niet gewoon daar tot aan de volgende cyclus?
Het is vandaag erg warm, toch?
Het kan toch niet zo eenvoudig zijn?
"Ik was vergeten te zeggen dat je sandalen nodig hebt, dus vergeet die niet mee te nemen." "Wat? Had dat eerder gezegd!"
- Wablieft?
- Wat zegt u?