Examples of using "Espion" in a sentence and their dutch translations:
Tom is een spion.
Ik ben een spion.
Hij werd verdacht van spionage.
De man werd gearresteerd als spion.
Stop die spion in de kerker.
Hij werd verdacht van spionage.
Eén van hen is een spion.
Ik weet dat Tom een spion is.
- Eén van hen is een spion.
- Eén van hen is een spionne.
Hij werkt als leraar maar is in feite een spion.
die het handschrift van Dreyfus heeft leren nabootsen
U bent toch geen spion?
U bent toch geen spion?