Examples of using "L'homme" in a sentence and their dutch translations:
De man bloosde.
De man keek me aan.
De man stond op.
De mens is een wolf voor de mens.
Aanschouw de mens.
De man bloosde.
De man draagt een bril.
Kleren maken de man.
De mens is sterfelijk.
De man is naakt.
De man bezoekt Moskou.
De man is oud.
- De mens moet werken.
- Een mens moet werken.
De man is groot.
De man heeft gelijk.
De man keek me aan.
De man is uitgehongerd.
De mens wikt, God beschikt.
De man at brood.
Kent u de man die naar u staart?
De man beroofde hem van al zijn geld.
Ik heb de man zien springen.
De man kust de vrouw.
De man gedroeg zich vreemd.
Manieren maken de man.
De mens wikt, God beschikt.
De man eet brood.
- De man leest een boek.
- De man is een boek aan het lezen.
De man houdt van de vrouw.
Ken je de man die naar je aan het kijken is?
Is de man oud of jong?
Gelukkig is hij die tevreden is.
De man eet brood.
Jij bent de man waarnaar ik op zoek ben geweest.
de man die zijn haar vasthoudt.
De mens is een rationeel dier.
De mens is een sociaal dier.
De man werd gearresteerd als spion.
De man sprak met een lage stem.
De man heeft een moord gepleegd.
De man stierf aan kanker.
De man sprak met een lage stem.
De hond beet de man.
De man praatte zachtjes.
De politieman greep de man bij de arm.
Ik zag de man de kamer binnengaan.
De mens heeft het vermogen om te spreken.
Jij bent de man waarnaar ik op zoek ben geweest.
De man schaamde zich ervoor dat hij arm geboren was.
Tom is de man van mijn dromen.
De politieagent richtte zijn pistool op de man.
De mens heeft op de maan gelopen.
Hij is de geschikte man die ik zoek.
Mensen kunnen niet leven zonder lucht.
Hij was de man van haar dromen.
De man verliet het restaurant zonder te betalen.
Hij is de man die we allemaal respecteren.
De man achter hen speelt piano.