Examples of using "Racket" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft een racket.
Maak niet zoveel lawaai!
Iemand heeft mijn tennisracket gestolen.
Kan ik uw tennisracket lenen vandaag?
Hij legde zijn racket op de grond.
Waar heeft Tom dit tennisracket vandaan?
Je hebt hetzelfde racket als ik.
Is het nodig zoveel lawaai te maken?