Examples of using "Someone" in a sentence and their dutch translations:
Iemand heeft gebeld.
- Er werd gebeld.
- Iemand heeft gebeld.
Iemand schreeuwde.
Iemand hoestte.
Iemand is gekomen.
Er is iemand binnengekomen.
- Iemand houdt u in de gaten.
- Iemand houdt je in de gaten.
Ik ben iemand.
- Iemand, help me a.u.b.
- Iemand, help me even.
- Laat iemand me helpen.
Ik ben verliefd.
- Iemand heeft Tom aangevallen.
- Iemand viel Tom aan.
Iemand heeft dit laten vallen.
Iemand kwam eraan!
- Iemand liegt.
- Er liegt iemand.
- Iemand is aan het liegen.
- Maak iemand blij.
- Maak iemand gelukkig.
Vraag alsjeblieft iemand anders.
Iemand zal dat werk doen.
Iemand heeft mijn rijbewijs gestolen.
Iemand roept je.
Iemand heeft haar geld gestolen.
Iemand heeft mijn leven gered.
Vraag alsjeblieft iemand anders.
Iemand kwam.
Ga toch iemand anders kussen!
- Iemand heeft mijn dartbord gepikt.
- Iemand heeft mijn vogelpikbord gestolen.
Iemand heeft gebeld.
Iemand heeft mijn paspoort gestolen.
Wil iemand mij komen helpen?
Iemand heeft het raam gebroken.
Iemand schreeuwde om hulp.
Beschermt Tom iemand?
Iemand heeft Toms geld gestolen.
Iemand, help me a.u.b.
Dat is iemand anders zijn probleem.
Heeft iemand contact met hem opgenomen?
- Iemand duwde mij naar binnen.
- Iemand duwde me naar binnen.
Iemand nam mijn spullen.
Tom hoorde iemand lachen.
Iemand zong.
Iemand heeft al mijn geld gestolen.
Ik moet met iemand praten.
Ik moet met iemand praten.
Iemand heeft voor u gebeld tien minuten geleden.
Zoekt u iemand?
- Er komt iemand aan.
- Iemand komt.
Waarom zou iemand Tom vermoorden?
Er staat iemand buiten.
Iemand wil spellen spelen.
Wat als iemand ons ziet?
Ben je hier met iemand?
Iemand heeft op mijn voet gestaan.
Er is iemand aan de deur.
Ik hoorde net iemand roepen.
- Kan niemand anders dit doen?
- Kan iemand anders dit niet doen?
Er werd aan de deur geklopt.
Wellicht heeft iemand het niet geloofd.
Thomas wacht op iemand.
Iemand haten is heel gemakkelijk.
Iemand heeft geprobeerd je te vergiftigen.
- Iemand ontbreekt.
- Er ontbreekt iemand.
Kan iemand de gordijnen dichtdoen?
Iemand heeft met mijn fiets geknoeid.
Is er iemand bij je?
Hier zit er altijd iemand te bedelen.
Iemand anders moet gezien hebben wat er gebeurde.