Examples of using "Has" in a sentence and their dutch translations:
Komt het?
- Hij zit in de problemen.
- Zij zit in de problemen.
Is hij gearriveerd?
- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.
Tom heeft kinderen.
Tom heeft problemen.
- Tom heeft een beugel.
- Tom heeft beugels.
Iedereen heeft geheimen.
- Hij heeft niets.
- Ze heeft niets.
Ze heeft een beugel.
Heeft iemand gebeld?
Is er iets veranderd?
Heeft Lucy al gebeld?
De lente is begonnen.
Hij heeft kanker.
Tom heeft de wijn.
Hij heeft drie zonen.
Is hij al aangekomen?
Ze heeft twee dochters.
Zijn gezondheid ging achteruit.
Tom heeft slechte ogen.
Tom is gek geworden.
Je tijd is gekomen.
Ze heeft een boek.
Ze heeft blauwe ogen.
Hij heeft drie kinderen.
Hij heeft twee dochters.
Is hij al aangekomen?
Hij heeft twaalf zoons.
Hij heeft kort haar.
Ze is een blondine.
Zijn haar is lang.
Ze heeft mooie ogen.
De regen is opgehouden.
Zij heeft kleine voeten.
Dit restaurant heeft pilav.
Water heeft nul calorieën.
Ze is blond.
Hij heeft drie zonen.
- Ze heeft grote borsten.
- Zij heeft grote borsten.
Maria heeft blauwe ogen.
De regen is opgehouden.
Mary heeft kleine borsten.
Mijn horloge is verloren gegaan.
Tom heeft grote handen.
- Ze heeft groene ogen.
- Hij heeft groene ogen.
Ze heeft witte tanden.
- Tom heeft het syndroom van Asperger.
- Tom heeft het Aspergersyndroom.
Ze heeft een boerderij.
Ze heeft een kat.
Tom heeft nu kinderen.
Esther heeft een posttraumatische stressstoornis.
Tom heeft problemen.
Tom heeft hoge bloeddruk.
Tom heeft twee zussen.
- Tom heeft een heel grote penis.
- Tom heeft een grote penis.
sterk is opgewarmd.
Mary heeft een beugel.
De zomer is hier.
Ze heeft stuiptrekkingen.
Iedereen heeft geheimen.
Tom heeft allergieën.
Tom heeft artritis.
Tom heeft astma.
Tom lijdt aan slapeloosheid.
- Tom heeft een keelontsteking.
- Tom heeft een keelamandelontsteking.
- Tom heeft tonsillitis.
Hij is veranderd.
Iedereen heeft gebreken.
- Samantha is hier.
- Samantha is er.
Tom heeft scheurbuik.
Ze heeft een zonnebril.
- Tom heeft OCD.
- Tom heeft een dwangstoornis.
Tom heeft kanker.
Is Lata gekomen?
Hij heeft wijn.
Zij heeft wijn.
- Hij heeft geld.
- Hij bezit geld.
Ze heeft gonorroe.
Hij heeft kanker.
Iedereen heeft geheimen.
Tom heeft sproeten.