Examples of using "Buddha" in a sentence and their dutch translations:
Boeddha zij geprezen.
Heeft een hond een Boeddha-natuur of niet?
Een man zei ooit tegen de Boeddha: "Ik wil gelukkig zijn!" Boeddha zei: "Verwijder eerst 'ik', dat is het ego, verwijder dan 'wil', dat is begeerte. Kijk, nu heb je alleen nog maar blijdschap!"