Examples of using "Happy" in a sentence and their dutch translations:
Fijne Chanoeka!
Fijne Chanoeka!
- Gefeliciteerd met je verjaardag!
- Gelukkige verjaardag!
- Gefeliciteerd met je verjaardag!
- Gelukkige verjaardag!
Zij is gelukkig.
- Fijne vakantie.
- Prettige feestdagen.
Fijne feestdagen.
Veel leesgenot!
Vrolijk Pesach!
Gefeliciteerd met je verjaardag!
- Ik ben gelukkig.
- Ik voel me gelukkig.
- Ik ben blij.
Zij zijn gelukkig.
Ik ben blij.
Zij is gelukkig.
Hij is gelukkig.
We zijn gelukkig.
Tom is gelukkig.
- Hij ziet er blij uit.
- Hij ziet er gelukkig uit.
Iedereen was gelukkig.
- Gelukkige Valentijnsdag.
- Fijne Valentijnsdag.
- Hij ziet er blij uit.
- Hij ziet er gelukkig uit.
Gefeliciteerd met je verjaardag!
- Zij lijken gelukkig.
- Ze zien er gelukkig uit.
Tom ziet er gelukkig uit.
Fijne verjaardag, Tom!
Is iedereen gelukkig?
Iedereen ziet er gelukkig uit.
- Ik ben echt blij!
- Ik ben echt gelukkig!
Fijne Vaderdag!
Ik ben tevreden.
Tom lijkt gelukkig.
Wees gelukkig!
Iedereen is gelukkig.
Niemand is gelukkig.
Fijne Thanksgiving!
Vrolijk Halloween!
Gelukkige verjaardag!
Gelukkige doop!
Vrolijk Pasen!
- Ik ben blij!
- Ik ben gelukkig!
- Vrolijk kerstfeest!
- Zalig kerstfeest.
Fijne feestdagen.
Veel plezier bij het jagen.
Prettige feestdagen!
Prettige feestdagen.
- Ben je blij?
- Zijn jullie gelukkig?
- Zijn jullie blij?
Ze zagen er allemaal gelukkig uit.
Hij is altijd gelukkig.
- Misschien zijn ze blij.
- Misschien zijn ze gelukkig.
We zijn heel gelukkig.
- Ik ben ook blij.
- Ik ben ook gelukkig.
Hij is altijd gelukkig.
Ik ben erg gelukkig.
Hij is heel gelukkig.
We zijn gelukkig samen.
We zijn allemaal gelukkig.
Vrolijke St. Patrick's Day.