Translation of "​​er" in Turkish

Er zijn er drie.

Üç avantaj mevcut:

- Er waren er nog twee over.
- Er bleven er twee over.

İki tane kalmıştı.

Er is er één minder.

Bir tane eksik var.

Er zullen er drie zijn.

Üç olacak.

Er we zijn er klaar voor.

Ve işte hazırız.

- Er ontbreekt niets.
- Er mist niets.

Hiçbir şey eksik değil.

- Wil je er een?
- Wilt u er een?
- Wil je er eentje?
- Wilt u er eentje?

Bir tane ister misin?

- Is er iets nieuws?
- Is er nieuws?

Yeni bir şey var mı?

Waar er leven is, is er hoop.

- Yaşamın olduğu yerde, umut vardır.
- Nerede hayat varsa orada umut vardır.
- Hayatın olduğu yerde umut vardır.

Zolang er leven is, is er hoop.

- Yaşam olduğu sürece umut da olacaktır.
- Hayat varken ümit vardır.
- Hayat varken umut var.

- Er brak applaus uit.
- Er werd geklapt.

- Alkış patlak verdi.
- Alkış koptu.

- Zijn er vragen?
- Zijn er nog vragen?

- Soru var mı?
- Herhangi bir sorunuz var mı?

- Gebeurt er iets?
- Is er iets gaande?

Bir şey mi oluyor?

- Wat is er?
- Wat is er mis?

- Sorun nedir?
- Ne yanlış?

- Er was niets bewogen.
- Er bewoog niets.

Hiçbir şey kımıldamadı.

- Wie heeft er gebeld?
- Wie belde er?

- Kim telefon etti?
- Telefon eden kimdi?

- Wie heeft er gepraat?
- Wie praatte er?

Kim konuştu?

- Wie is er gebleven?
- Wie bleef er?

Kim kaldı?

- Wie heeft er gezwommen?
- Wie zwom er?

Kim yüzdü?

- Er was niemand daar.
- Er was niemand aanwezig.
- Er was daar niemand.

Orada hiç kimse yoktu.

- Wie leest er?
- Wie belt er?
- Wie is er aan het bellen?

- Kim arıyor?
- Arayan kim?

- Er was doodse stilte.
- Er was volledige stilte.
- Er heerste doodse stilte.

Tam bir sessizlik vardı.

- Er was een doodse stilte.
- Er was doodse stilte.
- Er was volledige stilte.
- Er heerste doodse stilte.

Toplam sessizlik vardı.

- Wat is er dan gebeurd?
- Wat gebeurde er toen?
- Wat is er toen gebeurd?
- Wat gebeurde er dan?

Sonra ne oldu?

- Wat is er aan de hand?
- Wat is er gaande?
- Wat gebeurt er?

- Neler oluyor?
- Ne oluyor?

- Er was een doodse stilte.
- Er was doodse stilte.
- Er heerste doodse stilte.

Ölüm sessizliği vardı.

- Neem er alstublieft een.
- Neem er alsjeblieft een.

Lütfen birini alın.

- Probeer er alsjeblieft een.
- Probeer er alstublieft een.

Lütfen bir tane deneyin.

- Er ontbreekt een vork.
- Er ontbreekt één vork.

- Bir çatal eksik.
- Bir tane çatal eksik.

- Wat gebeurt er dan?
- Wat gebeurt er vervolgens?

Gelecek sefer ne olur?

- Ik wil er één!
- Ik wil er eentje!

Ondan bir tane istiyorum!

- Is er iemand verrast?
- Is er iemand verbaasd?

Herhangi biri şaşırdı mı?

- Werd er iemand vermoord?
- Werd er iemand gedood?

Herhangi biri öldürüldü mü?

- Er begint iets te gebeuren.
- Er begint iets.

Bir şey başlıyor.

- Wie heeft er honger?
- Wie is er hongerig?

- Kim aç?
- Kimin karnı aç?

- Er was overal afval.
- Overal was er rommel.

- Çöp her yerdeydi.
- Her yerde çöp vardı.

- Is er daar water?
- Is er water daar?

Orada su var mı?

- Er waren overal bloemen.
- Overal waren er bloemen.

Her yerde çiçek vardı.

- Er is niemand hier.
- Hier is er niemand.

Burada kimse yok.

- Er was niemand aanwezig.
- Er was daar niemand.

- Orada kimse yoktu.
- Hiç kimse orada değildi.

Er komen roofdieren.

Yırtıcılar ava çıkar.

Wat ontbreekt er?

Ne eksik?

Wat gebeurt er?

Ne oluyor?

Ben je er?

Orada mısın?

Iedereen is er.

Herkes mevcut.

Er heerst mysterie.

Gizem galip gelir.

Er ontbreekt iets.

Bir şey eksik.

Wie lacht er?

Kim gülüyor?

Is Tom er?

Tom orada mı?

Kijkt er iemand?

Birisi bakıyor mu?

Gebeurt er iets?

Bir şey oluyor mu?

Er gebeurt iets.

Bir şey oluyor.

Er brandt iets.

Bir şey yanıyor.

Er belt iemand.

- Birisi arıyor.
- Birisi çağırıyor.

Er lacht niemand.

Kimse gülmüyor.

Zijn er aanwijzingen?

Herhangi bir ipucu var mı?

Er dreigt oorlog.

Savaş olacağa benzer.

Er komt niemand.

Kimse gelmiyor.

Hoeveel waren er?

- Onlardan kaç tanesi oradaydı?
- Onlardan kaçı vardı?

Zijn er bananen?

Hiç muz var mı?

Er verscheen rook.

Duman ortaya çıktı.

Spring er overheen.

Karşı tarafa atla.

Is er brood?

Hiç ekmek var mı?

Luisterde er iemand?

Herkes dinliyor muydu?

Wie koopt er?

Kim satın alıyor?

Wie juichte er?

Kim tezahürat yaptı?

Wie blijft er?

Kim kalıyor?

Wie stond er?

Kim ayakta durdu?

Wie leest er?

Kim okuyor?

Zijn er kinderen?

Çocuklar var mı?

Zijn er overlevenden?

Hayatta kalan var mı?

Luistert er niemand?

Herhangi biri dinlemiyor mu?

Er zijn voorwaarden.

Koşullar var.

Er zijn verschillen.

Çelişkiler var.

Er zijn regels.

Kurallar var.

Er was muziek.

Müzik vardı.

Er waren ooggetuigen.

Tanıklar vardı.

Samantha is er.

- Samantha geldi.
- Samantha vardı.

Kies er één.

Birini seçin.

Wie spreekt er?

Kim konuşuyor?

Bestaan ​​er aliens?

Uzaylılar var mı?

Is er wijn?

Şarap var mı?