Translation of "Nationaliteit" in Spanish

- Wat is jouw nationaliteit?
- Wat is uw nationaliteit?
- Wat is jullie nationaliteit?

- ¿Cuál es su nacionalidad?
- ¿Cuál es tu nacionalidad?

Tom heeft een dubbele nationaliteit.

Tom tiene la doble nacionalidad.

Ik heb niet de Amerikaanse nationaliteit.

No tengo la nacionalidad estadounidense.

Mijn nationaliteit is Frans, maar van oorsprong ben ik Vietnamees.

Tengo nacionalidad francesa, pero soy de origen vietnamita.

Tegen mensen met een dubbele nationaliteit wordt het dan mogelijk de vreemdelingenwet in te zetten.

Se hace difícil aplicar la ley para extranjeros a personas con doble nacionalidad.