Translation of "Tegen" in Spanish

0.022 sec.

Examples of using "Tegen" in a sentence and their spanish translations:

- Tom liegt tegen je.
- Tom liegt tegen u.
- Tom liegt tegen jullie.

Tom te está mintiendo.

- Je loog tegen me.
- U loog tegen me.
- Jullie logen tegen me.

- Me mentiste.
- Me has mentido.

- Praat niet tegen mij.
- Praat niet tegen mij!

- ¡No me hables!
- ¡No habléis conmigo!
- ¡No me diga!
- ¡No me hablen!

...tegen die bendes...

en especial contra esas bandas,

Niemand stemde tegen.

- Nadie votó en contra.
- Ninguno votó en contra.

Hou ze tegen.

- Detenlos.
- Párales.

- Spreekt ge tegen mij?
- Heb je het tegen mij?

- ¿Estás hablando conmigo?
- ¿Está Ud. hablando conmigo?

Ik praat niet tegen jou, maar tegen de aap.

No te estoy hablando a ti, sino al mono.

- Praat je tegen je hond?
- Praat u tegen uw hond?
- Praten jullie tegen jullie hond?

- ¿Tú le hablas a tu perro?
- ¿Habla usted a su perro?

- Ik ben vriendelijk tegen haar.
- Tegen haar ben ik vriendelijk.

Me llevo con ella.

- Zeg "Dag" tegen uw vrienden.
- Zeg hallo tegen je vrienden.

Di hola a tus amigos.

En verrijzen tegen tegenspoed,

y levantándose contra la adversidad.

tegen Willem de Veroveraar.

contra Guillermo el Conquistador.

Hij loog tegen ons.

Él nos mintió.

Zeg hallo tegen Jimmy.

Dile hola a Jimmy.

Lieg niet tegen mij.

No me mientas.

Ik ben tegen oorlog.

Estoy en contra de la guerra.

Tom is tegen roken.

Tom está en contra de fumar.

Tom loog tegen Mary.

Tom le mintió a Mary.

Hij loog tegen me.

Él me mintió.

Zeg nee tegen drugs.

Dile no a las drogas.

Hou hem niet tegen.

No lo pares.

We zijn tegen oorlog.

Estamos en contra de la guerra.

Spreekt ge tegen mij?

¿Estás hablando conmigo?

Schreeuw niet tegen me.

No me grites.

Praat niet tegen mij.

No hables conmigo.

Je loog tegen me!

¡Me mentiste!

Ik loog tegen je.

- Te mentí.
- Les mentí.

Je loog tegen me.

Me mentiste.

Katholieken zijn tegen geboortecontrole.

Los católicos están en contra del control de natalidad.

Iedereen is tegen mij.

Todos están en contra de mí.

Het loopt tegen zessen.

Ya casi son las seis.

Ik praat tegen mezelf.

Yo hablo conmigo mismo.

Iedereen was tegen mij.

Todos estaban en mi contra.

Hij vocht tegen rassendiscriminatie.

Él luchó contra la discriminación racial.

Tom loog tegen je.

Tom te mintió.

Hij praatte tegen zichzelf.

Él habló consigo mismo.

Zeg het tegen niemand.

No se lo digas a nadie.

- De auto crashte tegen de muur.
- De auto reed tegen de muur.
- De auto botste tegen de muur.

El coche se estrelló contra la pared.

- Ik spreek hem niet graag tegen.
- Ik spreek u niet graag tegen.
- Ik spreek haar niet graag tegen.

Odio contradecirle.

- De auto reed tegen de muur.
- De auto botste tegen de muur.

El coche se estrelló contra la pared.

Ze is niet aardig tegen hem. Eigenlijk is ze aardig tegen niemand.

Ella no es amable con él, de hecho, no es amable con nadie.

- Ik spreek Spaans tegen mijn kat.
- Tegen mijn kat spreek ik Spaans.

- Hablo en castellano con mi gato.
- Le hablo a mi gato en español.

- De auto crashte tegen de muur.
- De auto reed tegen de muur.

El coche se estrelló contra la pared.

- Hij kan niet tegen zijn verlies.
- Zij kan niet tegen haar verlies.

No sabe perder.

Ze vocht tegen haar eetzucht.

Desafió su adicción a la comida.

Hij zei tegen zijn troepen:

Dijo a sus tropas:

Ik protesteer tegen mijn veroordeling.

Protesto contra mi condena.

Gevonden. Maar tegen een prijs.

La encontró. Pero con un costo.

Heeft ze beveiliging tegen diefstal,

no se la pueden robar.

Judy is aardig tegen iedereen.

Judy es amable con todos.

Ik kan er niet tegen.

No lo soporto.

Praat niet zo tegen hem.

No le hables de esa forma.

Wat tegen de natuurwetten indruist,

Lo que sí va en contra de la naturaleza

Vertel het niet tegen papa.

No se lo digas a papá.

Lincoln was tegen de slavernij.

Lincoln estaba en contra de la esclavitud.

Ik reed tegen een boom.

Choqué contra un árbol.

Hij heeft tegen mij gelogen.

Él me mintió.

Praat je tegen je planten?

¿Tú le hablas a tus plantas?

Ik ben tegen het huwelijk.

Estoy en contra del matrimonio.

Ze keerden zich tegen Duitsland.

Ellos se pusieron en contra de Alemania.

Heb je het tegen mij?

- ¿Está hablando conmigo?
- ¿Está Ud. hablando conmigo?

Tegen wie heb je het?

¿Con quién estás hablando?

Ze hebben tegen je gelogen.

Te mintieron.

Ze zei iets tegen hem.

Ella le dijo algo.

Ze is vriendelijk tegen hem.

Ella es amable con él.

Lieg nooit meer tegen mij.

¡No vuelvas a mentirme nunca más!

Ik ben tegen zessen opgestaan.

- Me levanté más o menos a las seis.
- Me levanté hacia las seis.

Moord is tegen de wet.

El asesinato es contra la ley.

Hij is aardig tegen haar.

Él es amable con ella.

Hij heeft er niks tegen.

No tiene nada en contra de eso.

Hebt gij bewijzen tegen hem?

¿Tienes pruebas contra él?