Translation of "Kleinkinderen" in Portuguese

0.003 sec.

Examples of using "Kleinkinderen" in a sentence and their portuguese translations:

- Hoeveel kleinkinderen heb je?
- Hoeveel kleinkinderen heeft u?
- Hoeveel kleinkinderen hebben jullie?

- Quantos netos você tem?
- Quantos netos vocês têm?

De muizen hebben geen kleinkinderen.

- Os ratos não têm sobrinhos.
- Os ratos não têm netos.

Laat grootouders de stemmen van hun kleinkinderen horen via de telefoon.

Deixe seus avós ouviram as vozes de seus netos pelo telefone.

Kleinkinderen kunnen voor de grootouders een grote bron van vreugde zijn.

Os netos podem ser uma grande fonte de alegria para os avós.