Translation of "Zijn" in English

0.009 sec.

Examples of using "Zijn" in a sentence and their english translations:

- Zijn ouders zijn heel behoudend.
- Zijn ouders zijn heel conservatief.

His parents are very conservative.

Zijn ogen zijn groter dan zijn maag.

The eye is bigger than the belly.

Zijn schoenen zijn bruin.

His shoes are brown.

Zijn ogen zijn rood.

His eyes are red.

Zijn ogen zijn blauw.

His eyes are blue.

Zijn dagen zijn geteld.

His days are drawing to their close.

Programmeertalen zijn zijn hobby.

Programming languages are his hobby.

Zijn benen zijn lang.

- His legs are long.
- Her legs are long.

Zijn sokken zijn paars.

His socks are purple.

Zijn sokken zijn grijs.

His socks are gray.

Wij zijn zijn zonen.

- We are his sons.
- We are his children.

We zijn zijn kinderen.

We are his children.

Zijn voorspellingen zijn uitgekomen.

His predictions have come true.

Zijn tanden zijn geel.

His teeth are yellow.

Zijn handen zijn vies.

His hands are dirty.

Zijn plannen zijn utopisch.

His plan is utopic.

- Zijn beide ouders zijn dood.
- Zijn ouders zijn beiden al overleden.

Both his parents are dead.

- Haar ogen zijn blauw.
- Zijn ogen zijn blauw.

- His eyes are blue.
- Her eyes are blue.

- Ze zijn prachtig.
- Ze zijn schattig.
- Zij zijn schattig.
- Zij zijn prachtig.

They're lovely.

- Ze zijn ongevaarlijk.
- Zij zijn ongevaarlijk.
- Ze zijn onschadelijk.
- Zij zijn onschadelijk.

They're harmless.

- Ze zijn onvolwassen.
- Ze zijn immatuur.
- Zij zijn onvolwassen.
- Zij zijn immatuur.

They're immature.

- Het zijn zusters.
- Het zijn zussen.
- Ze zijn zusters.
- Zij zijn zusters.

They're sisters.

Zijn antennes zijn zo gevoelig...

His antennae are so sensitive,

Kan zijn verhaal waar zijn?

Can his story be true?

Zijn beide grootvaders zijn dood.

Both his grandfathers are dead.

Zijn kinderen zijn groot geworden.

His children have grown up.

Zijn ogen verraden zijn schrik.

His eyes revealed his fear.

Zijn foto's zijn erg bekend.

His pictures are very famous.

Zijn beide grootouders zijn dood.

Both his grandparents are dead.

Wij zijn met zijn drieën.

There are three of us.

Zijn beide ouders zijn dood.

Both his parents are dead.

Zijn ouders zijn heel conservatief.

His parents are very conservative.

Zijn beide broers zijn leraren.

Both his brothers are teachers.

Zijn beslissing redde zijn leven.

His decision saved his life.

Zijn schilderijen zijn net echt.

His paintings are quite lifelike.

- Het zijn spionnen.
- Ze zijn spionnen.
- Zij zijn spionnen.

They're spies.

- Deze zijn uitstekend.
- Ze zijn uitstekend.
- Zij zijn uitstekend.

They're excellent.

- Toms ogen zijn blauw.
- Tom zijn ogen zijn blauw.

Tom's eyes are blue.

- Toms ogen zijn groen.
- Tom zijn ogen zijn groen.

Tom's eyes are green.

- Slakken zijn traag.
- Slakken zijn sloom.
- Slakken zijn langzaam.

Snails are slow.

- Het zijn vrienden.
- Ze zijn vrienden.
- Ze zijn bevriend.

They're friends.

- Zijn ze tevreden?
- Zijn ze gelukkig?
- Zijn ze blij?

Are they happy?

- Zowel zijn vader als moeder zijn gestorven.
- Zijn vader en moeder zijn beiden dood.

Both his father and mother are dead.

- Zijn ogen zijn groter dan zijn maag.
- Je ogen zijn groter dan je maag.

The eye is bigger than the belly.

- Lammetjes zijn baby schapen.
- Lammeren zijn babyschapen.
- Lammetjes zijn babyschapen.

Lambs are baby sheep.

Dat moet zijn grootste zorg zijn.

I guess that must be his main concern.

- Daar zijn ze.
- Dat zijn ze.

- Here they come.
- That's them.

- Zij zijn dokters.
- Zij zijn artsen.

- They are doctors.
- They're doctors.

Zijn vader schijnt advokaat te zijn.

It seems that his father is a lawyer.

Zijn ideeën zijn moeilijk te begrijpen.

His ideas are difficult to understand.

- We zijn beschikbaar!
- We zijn vrij!

- We are free!
- We're free!

- Waar zijn we?
- Waar zijn wij?

Where are we?

- Dat zijn cadeaus.
- Dat zijn geschenken.

- These are gifts.
- Those are gifts.

- Ze zijn schattig.
- Ze zijn knap.

They are pretty.

We zijn zeker van zijn succes.

We are sure of his success.

- Ze zijn binnen.
- Zij zijn binnen.

They're inside.

- Zij zijn zangers.
- Zij zijn zangeressen.

They are singers.

- We zijn verloren.
- We zijn verdwaald.

- We are lost.
- We got lost.
- We're lost.
- We've lost our way.

Zijn toestand had erger kunnen zijn.

His condition could have been worse.

- Ze zijn verwant.
- Ze zijn bloedverwanten.

They are related by blood.