Translation of "Schrijven" in French

0.037 sec.

Examples of using "Schrijven" in a sentence and their french translations:

Blijf schrijven.

- Continue à écrire.
- Continuez d'écrire.

Ze schrijven.

- Ils écrivent.
- Elles écrivent.

Jullie schrijven.

Vous écrivez.

- We zijn aan het schrijven.
- Wij schrijven.

Nous écrivons.

Dichters schrijven gedichten.

Les poètes écrivent des poèmes.

Begin met schrijven.

- Commence à écrire.
- Commencez à écrire.

Ik moet schrijven.

Je dois écrire.

Kunt u schrijven?

Savez-vous écrire ?

Schrijven ze een brief?

Est-ce qu'elles écrivent une lettre ?

Thomas houdt van schrijven.

Tom aime écrire.

schrijven woorden, zeggen woorden,

écrit des mots, prononce des mots,

Ik kan niet schrijven.

Je ne sais pas écrire.

Wat moet ik schrijven?

Qu’écrire ?

- Ik ben het schrijven moe.
- Ik ben moe van het schrijven.

- Je suis fatigué d'écrire.
- Je suis fatiguée d'écrire.

- Ik wens veel zinnen te schrijven.
- Ik wil veel zinnen schrijven.

Je souhaite écrire plusieurs phrases.

- Ik ben het schrijven moe.
- Ik ben het zat om te schrijven.
- Ik heb geen zin meer om te schrijven.
- Ik ben moe van het schrijven.

Je suis fatigué d'écrire.

- Ik zal morgen een brief schrijven.
- Ik ga morgen een brief schrijven.

Je vais écrire une lettre demain.

Ik moet een brief schrijven.

Je dois écrire une lettre.

Hij zal een brief schrijven.

Il écrira une lettre.

Moet ik een brief schrijven?

Dois-je écrire une lettre ?

Hoeveel woorden moest ge schrijven?

Combien de mots devais-tu écrire ?

Ik wil een boek schrijven.

Je veux écrire un livre.

Ik wil een artikel schrijven.

Je veux écrire un article.

Mijn moeder haat brieven schrijven.

Ma mère déteste écrire des lettres.

Hij kan lezen en schrijven.

Il sait lire et écrire.

We zullen een brief schrijven.

Nous écrirons une lettre.

Ik ga een brief schrijven.

- Je vais écrire une lettre.
- J'écrirai une lettre.

Ze was aan het schrijven.

Elle écrivait.

Kun je lezen en schrijven?

Savez-vous lire et écrire ?

Jij moet een boek schrijven!

Tu dois écrire un livre !

Ik kan niet Chinees schrijven.

Je ne peux pas écrire en chinois.

Ik kan goed ermee schrijven.

J'écris bien avec.

Zeg me wat ik moet schrijven en ik zal het schrijven voor je.

- Dis-moi quoi écrire et je l'écrirai pour toi.
- Dites-moi quoi écrire et je l'écrirai pour vous.

- Ik ben begonnen het boek te schrijven.
- Ik begon het boek te schrijven.

J'ai commencé à écrire le livre.

Zeg me wat ik moet schrijven en ik zal het schrijven voor u.

Dites-moi quoi écrire et je l'écrirai pour vous.

Ik wil iets om te schrijven.

Je veux quelque chose pour écrire.

Iedereen kan zijn eigen naam schrijven.

Tout un chacun sait écrire son propre nom.

Hij kan nauwelijks zijn naam schrijven.

Il arrive difficilement à écrire son nom.

Ze kan niet lezen of schrijven.

Elle ne peut ni écrire ni lire.

Hij kan Frans spreken en schrijven.

Il peut parler et écrire en français.

Wat ben je aan het schrijven?

- Qu'écris-tu ?
- Qu'es-tu en train d'écrire ?
- Qu'écrivez-vous ?
- Qu'êtes-vous en train d'écrire ?

Tom is iets aan het schrijven.

Tom est en train d'écrire quelque chose.

Ik wens veel zinnen te schrijven.

Je souhaite écrire plusieurs phrases.

Verbeteren is soms moeilijker dan schrijven.

Parfois, corriger est plus difficile qu'écrire.

Je zou een boek moeten schrijven!

Tu devrais écrire un livre !

Vergeet niet om ons te schrijven!

N'oubliez pas de nous écrire !

Ik ga morgen een brief schrijven.

Je vais écrire une lettre demain.

Ik zal je een brief schrijven.

Je vous écrirai une lettre.

Ik kan in het Engels schrijven.

Je peux écrire en anglais.

Zij was gewend zakenbrieven te schrijven.

Elle avait l'habitude d'écrire des lettres d'affaires.

Ze bleef verhalen over dieren schrijven.

Elle continua d'écrire des histoires sur les animaux.

Hij kan met beide handen schrijven.

Il peut écrire des deux mains.

Ze leerde mij een gedicht schrijven.

Elle m'enseigna à écrire un poème.