Translation of "Zeggen" in Spanish

0.019 sec.

Examples of using "Zeggen" in a sentence and their spanish translations:

Niets zeggen!

¡No digas nada!

Sommigen zeggen dit, en anderen zeggen dat.

Algunos dicen esto, otros dicen aquello.

- Wat gaan we zeggen?
- Wat zullen we zeggen?

¿Qué diremos?

- Je kan niet "nee" zeggen.
- Je kunt geen “nee” zeggen.

No puedes decir "no".

Kom je hoi zeggen?

¿Vas a saludar?

Mensen zeggen me soms:

La gente a veces me dice:

En, moet ik zeggen,

También tengo que decir,

Mag ik iets zeggen?

- ¿Puedo decir algo?
- ¿Podría decir algo?

Ik moet iets zeggen.

Necesito decir algo.

Dat moest ík zeggen!

¡Esa es mi frase!

Dat wil niets zeggen!

¡No quiere decir nada!

Eerst denken, dan zeggen.

Trabaja el cerebro antes que la lengua.

- Niets zeggen!
- Zeg niets!

¡No digas nada!

Ik kan niets zeggen.

No puedo decir nada.

Schrijven woorden, zeggen woorden,

escribe palabras, dice palabras.

Hij kan zoiets zeggen.

Él puede decir cosas así.

Ik zal niets zeggen.

No voy a decir nada.

Je mag iets zeggen.

Puedes hablar.

Ik zal haar zeggen wat ze moet zeggen op de vergadering.

Le diré qué tiene que decir en la reunión.

- Stop met dat te zeggen!
- Hou op met dat te zeggen!

¡Para de decir eso!

- Verstaat ge wat ik wil zeggen?
- Versta je wat ik wil zeggen?
- Begrijp je wat ik wil zeggen?

¿Sabes a qué me refiero?

- Ik weet gewoon niet wat zeggen.
- Ik weet gewoon niet wat zeggen...
- Ik weet gewoonweg niet wat te zeggen...
- Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...

Simplemente no sé qué decir...

- Ze heeft je iets te zeggen.
- Ze heeft jullie iets te zeggen.

- Ella tiene algo que decirle.
- Ella tiene algo que decirte.
- Ella tiene algo que deciros.

- Ge hadt dat vroeger moeten zeggen.
- Je had dat eerder moeten zeggen.

Debiste haber dicho eso antes.

Dat wat je niet wil zeggen, hoef je niet te zeggen hoor.

- No hace falta que digas lo que no quieras decir.
- No es necesario que hables de lo que no quieras.

- Ik weet niet wat te zeggen...
- Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...
- Ik weet gewoon niet wat zeggen.
- Ik weet gewoonweg niet wat te zeggen...
- Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...

Simplemente no sé qué decir...

Dan zeggen we: "Ja, leuk."

Y digan: "Sí,

Om te zeggen dat meditatie

podemos decir que la meditación

Maar ik zal dit zeggen:

Pero sí diré lo siguiente:

Zo zou ik kunnen zeggen:

Así puedo decir, por ejemplo,

Ik heb niets te zeggen.

No tengo nada que decir.

Dat is moeilijk te zeggen.

- Eso es difícil de decir.
- Es difícil de decir.

Hij gaat geen ja zeggen.

Él no dirá que sí.

Hij durfde niets te zeggen.

Él no se atrevió a decir nada.

Je kan niet "nee" zeggen.

No puedes decir "no".

Wat wilt ge mij zeggen?

- ¿Qué me quieres decir?
- ¿Qué me querés decir?

Hij kan moeilijk nee zeggen.

Le cuesta mucho decir que no.

Ik zal het u zeggen.

- Se lo diré.
- Os lo diré.

Je moet de waarheid zeggen.

Debes decir la verdad.

Hij beloofde niets te zeggen.

Él prometió no decir nada.

Wat wil je daarmee zeggen?

- ¿A qué te refieres con eso?
- ¿Qué quieres decir con eso?

Ik had iets moeten zeggen.

Debería haber dicho algo.

Ik zal dit nooit zeggen!

¡Nunca diré esto!

Ik zal het nooit zeggen!

¡Nunca lo diré!

Daartegen kan ik niets zeggen.

No puedo decir nada contra eso.

Tom had niets te zeggen.

Tom no tenía nada que decir.

Ik moet hem iets zeggen.

Necesito decirle algo.

Heb je wat te zeggen?

¿Tienes algo que decir?

Wat probeer je te zeggen?

- ¿A qué te refieres con eso?
- ¿Qué quieres decir con eso?

Ik heb dingen te zeggen.

Tengo cosas que decir.

Zou je iets willen zeggen?

¿Te gustaría decir algo?

Hoe durf je zoiets zeggen?

- ¿Cómo te atreves a decir semejante cosa?
- ¿Cómo osáis decir eso?

Nee...., ik wil zeggen ja.

No..., quiero decir sí.

Wat wilt ge echt zeggen?

- ¿Qué es lo que realmente quieres decir?
- ¿Qué es lo que realmente quiere decir?

De tijd zal het zeggen.

El tiempo dirá.

Wat zij zeggen is onmogelijk.

Lo que dicen es imposible.

We zullen het u zeggen.

Le diremos.

- Ik weet gewoon niet wat ik moet zeggen...
- Ik weet gewoon niet wat zeggen.
- Ik weet gewoonweg niet wat te zeggen...
- Ik weet eenvoudig niet wat te zeggen...

Simplemente no sé qué decir...