Translation of "Brief" in French

0.008 sec.

Examples of using "Brief" in a sentence and their french translations:

- Mail deze brief.
- Stuur deze brief.

- Poste cette lettre.
- Postez cette lettre.

- Schrijf je een brief?
- Schrijft ge een brief?

Es-tu en train d'écrire une lettre ?

Stuur deze brief.

Postez cette lettre.

Lees de brief.

- Lis la lettre.
- Lisez la lettre.

- Ik heb een brief gelezen.
- Ik las een brief.

J'ai lu une lettre.

- Hij heeft een brief geschreven.
- Hij schreef een brief.

Il a écrit une lettre.

- Ik heb je brief ontvangen.
- Ik heb uw brief ontvangen.
- Ik heb jullie brief ontvangen.

- J'ai reçu votre lettre.
- J'ai reçu ta lettre.

Bedankt voor je brief.

Merci beaucoup pour ta lettre.

Schrijft ge een brief?

- Es-tu en train d'écrire une lettre ?
- Êtes-vous en train d'écrire une lettre ?
- Es-tu en train d'écrire une lettre?

Hij schrijft een brief.

Il écrit une lettre.

Ik schrijf een brief.

J'écris une lettre.

Bedankt voor je brief!

- Merci pour votre lettre !
- Merci pour ta lettre !

Tom schrijft een brief.

Tom écrit une lettre.

Schrijven ze een brief?

Est-ce qu'elles écrivent une lettre ?

Ik las een brief.

J'ai lu une lettre.

Is mijn brief verzonden?

Ma lettre a-t-elle été envoyée ?

Ik schrijf geen brief.

Je n'écris pas de lettre.

Wiens brief is dit?

De qui est cette lettre ?

Tom las de brief.

- Tom lut la lettre.
- Tom a lu la lettre.

Lees gewoon de brief.

- Lisez simplement la lettre.
- Contentez-vous de lire la lettre.

- Uw brief heeft mij gelukkig gemaakt.
- Je brief maakte me gelukkig.
- Je brief heeft me gelukkig gemaakt.

- Ta lettre m'a rendu heureux.
- Ta lettre m'a rendue heureuse.

- Je brief maakte me gelukkig.
- Je brief heeft me gelukkig gemaakt.

- Ta lettre m'a rendu heureux.
- Ta lettre m'a rendue heureuse.

- Ik schrijf een brief.
- Ik ben een brief aan het schrijven.

- J'écris une lettre.
- Je suis en train d'écrire une lettre.

- Zij scheurde zijn brief in vele stukjes.
- Zij verscheurde zijn brief.

Elle déchira en morceaux sa lettre.

- Ik zal morgen een brief schrijven.
- Ik ga morgen een brief schrijven.

Je vais écrire une lettre demain.

- Ik heb gisteren je brief gekregen.
- Ik heb gisteren uw brief gekregen.

- J'ai reçu votre lettre hier.
- J'ai reçu ta lettre hier.

- Hier is een brief voor jou.
- Hier is een brief voor u.

- Voici une lettre pour vous.
- Voilà une lettre pour toi.
- Voici une lettre pour toi.

- Ik heb zojuist jouw brief ontvangen.
- Ik heb zojuist uw brief ontvangen.

- Je viens de recevoir ta lettre.
- Je viens de recevoir votre lettre.

De brief zal morgen aankomen.

La lettre arrivera demain.

Heeft u de brief ontvangen?

Avez-vous reçu la lettre ?

Het was een lange brief.

C'était une longue lettre.

Ik moet een brief schrijven.

Je dois écrire une lettre.

Wie heeft de brief geschreven?

Qui a écrit la lettre ?

Waar gaat de brief over?

De quoi parle la lettre ?

Hij zal een brief schrijven.

Il écrira une lettre.

Heb je mijn brief gekregen?

As-tu reçu ma lettre ?

Wie heeft een brief geschreven?

Qui a écrit une lettre ?

Wie heeft deze brief geschreven?

Qui a écrit cette lettre ?

Heb je haar brief gekregen?

- As-tu reçu sa lettre ?
- Avez-vous reçu sa lettre ?

Moet ik een brief schrijven?

Dois-je écrire une lettre ?

Ik heb een brief geschreven.

J'ai écrit une lettre.

Ik heb een brief gelezen.

J'ai lu une lettre.

Hij heeft een brief geschreven.

Il a écrit une lettre.

Snel opende ze de brief.

Elle ouvrit vite la lettre.

Er was een lange brief.

Il y avait une longue lettre.

Stuur mij een brief alstublieft.

Je vous prie de m'envoyer une lettre.

We zullen een brief schrijven.

Nous écrirons une lettre.

Ik ga een brief schrijven.

- Je vais écrire une lettre.
- J'écrirai une lettre.

Hebben ze een brief geschreven?

Ont-ils écrit une lettre ?

Deze brief is niet ondertekend.

Cette lettre ne porte aucune signature.

Hebt ge mijn brief ontvangen?

As-tu reçu ma lettre ?