Translation of "Paspoort" in French

Uw paspoort, alstublieft.

Veuillez me montrer votre passeport.

Ik heb een paspoort.

J'ai un passeport.

Heb je je paspoort?

Avez-vous votre passeport ?

Vergeet jullie paspoort niet.

N'oublie pas ton passeport.

Iemand heeft mijn paspoort gestolen.

On m'a volé mon passeport.

Mag ik uw paspoort, alstublieft?

Puis-je voir votre passeport s'il vous plait ?

Ik ben mijn paspoort kwijt!

J'ai perdu mon passeport !

Toon mij het paspoort, alstublieft.

Merci de me montrer votre passeport.

Mag ik uw paspoort even zien?

Puis-je voir votre passeport ?

Mijn paspoort en portemonnee zijn weg.

Il manque mon portefeuille et mon passeport.

Ik heb uw paspoort en drie foto's nodig.

Il me faut votre passeport et trois photos.

Met zijn Nederlandse paspoort kon hij gemakkelijk reizen.

Son passeport néerlandais lui permettait de voyager facilement.

Als ik je paspoort vind, zal ik je roepen.

Si je trouve ton passeport, je t'appellerai.

Wilt u me uw paspoort even laten zien alstublieft?

Voulez-vous me montrer votre passeport, s'il vous plait ?

Tom en Mary vertelden me dat zij geen paspoort hadden.

- Tom et Manon m'ont dit qu'ils n'avaient pas de passeport.
- Tom et Manon me dirent qu'ils n'avaient pas de passeport.

Een paspoort is iets onmisbaars als men naar het buitenland gaat.

Un passeport est quelque chose d'indispensable quand on va dans un pays étranger.

Om naar het buitenland te reizen heeft men meestal een internationaal paspoort nodig.

- En général, il faut un passeport pour partir à l'étranger.
- Pour voyager à l'étranger, on a habituellement besoin d'un passeport.

Ik heb zojuist mijn paspoort verlengd, dus ik kan er weer tien jaar mee verder.

Je viens juste de renouveler mon passeport, il est donc valable pour dix années encore.

Als je op de foto in je paspoort begint te lijken moet je op vakantie gaan.

Quand on commence à ressembler à la photo de son passeport, on devrait partir en vacances.

Het paspoort van de president van de Verenigde Staten is zwart, niet blauw zoals dat van een gewone burger.

Le passeport du président des États-Unis est noir, et non pas bleu comme celui d'un citoyen ordinaire.

Een paspoort identificeert je als een burger van een land en stelt je in staat om naar het buitenland te reizen.

Un passeport t'identifie comme citoyen d'un pays et te permet de voyager dans des pays étrangers.