Translation of "Zien" in Chinese

0.008 sec.

Examples of using "Zien" in a sentence and their chinese translations:

- Kan je zien?
- Kunt u zien?
- Kunnen jullie zien?

你能看吗?

- Laat zien!
- Laat het me zien.

让我看看。

- Ik kan niets zien.
- Ik kan niet zien.

我看不了阿!

- Laat me dat eens zien.
- Laat me dat zien.

讓我看看。

- Ik wil deze film zien.
- Ik wil die film zien.

我想看這部電影。

- Laat zien.
- Laat me even kijken.
- Laat me eens zien.

让我想一想。

O! Laat eens zien.

哦!请给我看看。

Henry wil je zien.

亨利想要見你。

Laat me het zien.

讓我看看。

Ik kan niets zien.

我看不了阿!

Wie wil me zien?

谁想见我?

Blij u te zien.

- 很高兴见到你。
- 见到你真好。

Eerst zien, dan geloven.

眼見為憑。

- Mag ik uw rijbewijs zien?
- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.
- Laat me alstublieft je rijbewijs zien.

請給我看看你的駕駛執照。

- Ik wil deze film graag zien.
- Ik wil die film zien.

- 我想看这部电影。
- 我想看這部電影。

- Ik zou haar graag willen zien.
- Ik zou haar willen zien.

我愿意去看她。

- Ik mis je.
- Ik wil het zien.
- Ik wil je zien.

我很想你。

- Ik ben blij je te zien.
- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.
- Leuk je te ontmoeten.

- 很高兴见到你。
- 见到你真好。

- We kunnen daar een kerk zien.
- Daar kunnen we een kerk zien.

我们可以看到那里的教堂。

- Laat me je rijbewijs zien, alsjeblieft.
- Laat me alstublieft je rijbewijs zien.

請讓我看看您的駕駛執照。

- Ik wou graag jullie postzegelverzameling zien.
- Ik wou graag uw postzegelverzameling zien.

我想看看您的邮票收藏。

Laat me dat eens zien.

让我看看。

Een student wil je zien.

有个学生想见你。

Ik wil het graag zien.

我想看看。

Hebt ge hem zien buitengaan?

你看到他出去了嗎?

Zij zien er gezond uit.

他们看起来很健康。

Ik wil ze weer zien.

我想再次见到他们。

Ik hoop haar te zien.

我希望会看见她。

Ik heb hem zien rennen.

我看見了他跑步。

Mag ik uw instapkaart zien?

請讓我看看您的登機證好嗎?

We zien elkaar volgende week.

下个星期见!

Vandaag wil ik niemand zien.

今天我誰都不想見。

Tom wilde Mary's kamer zien.

湯姆想看看瑪麗的房間。

Ik wil de film zien.

我想看这部电影。

Moet je die rook zien.

快看那個煙。

Ik wil deze film zien.

- 我想看这部电影。
- 我想看這部電影。

Ik kan het licht zien.

我能看到光線。

- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.
- Leuk je te ontmoeten.

见到你真好。

- Ik ben blij u weer te zien.
- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij jullie weer te zien.
- Het verheugt me je terug te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.

- 很高興能再見到你。
- 很高興再次見到你。

- Laat zien wat ge gekocht hebt.
- Laat me zien wat je gekocht hebt.

让我看一下你买的东西。

- Ik zal je wat foto's laten zien.
- Ik zal jullie wat foto's laten zien.

我會給你們看些照片。

- Ik ben heel blij u te zien.
- Ik ben heel blij je te zien.

- 我很高興見到你。
- 很高兴见到您。

Ik ben blij u te zien.

我很高兴见到你。

Een zekere Henri wil u zien.

某个Henri想见您。

Heb je hem ooit zien zwemmen?

你曾看過他游泳嗎?

Mijnheer, mag ik uw rijbewijs zien?

先生,我可以看看你的駕駛執照嗎?

Ik zou mijn vader willen zien.

我希望看看我的父親。

Ik wil je nooit meer zien.

我不想再見到你!

Ik hoop je snel te zien.

我希望很快就能見到你。

Ik ben blij je te zien.

- 能见到你我很高兴。
- 很高兴见到你。

Ik wil je niet meer zien.

我不想再見到你!

Ik ben blij haar te zien.

见到她我很高兴。

Ze lieten de scène vertraagd zien.

他們用慢動作把那一幕播了出來。

Laat zien wat ge gekocht hebt.

让我看一下你买的东西。

Mag ik uw krant even zien?

我能不能看一下你的报纸?

Johan en Anna zien elkaar graag.

約翰和安娜很高興看到彼此。

Katten kunnen in het donker zien.

猫能在黑暗中看见事物。

Je zult hem morgen kunnen zien.

明天你可以看到他。

Damon liet mij zijn postzegelalbum zien.

戴蒙給我看了他的郵票冊。

- Laat zien.
- Laat me even kijken.

- 讓我看看。
- 讓我看看它。

Je had Maria's gezicht moeten zien.

你真该看看玛丽脸上的表情。

Die zie hier ook willen zien

他们想要看到这里有所实施

- Ik wil u terugzien.
- Ik wil je weer zien.
- Ik wil u weer zien.
- Ik wil jullie weer zien.
- Ik wil je terugzien.

我希望再次見到你。

- Ik ben blij je weer te zien.
- Ik ben blij om je weer te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.

很高兴再见到你。

- Hij is gisteren gekomen om u te zien.
- Hij kwam om je te zien gisteren.

昨天他来见你。

- Het verheugt me je terug te zien.
- Het doet me plezier je weer te zien.

- 很高興能再見到你。
- 很高興再次見到你。

- We zijn blij om je weer te zien.
- We zijn blij om u weer te zien.
- We zijn blij om jullie weer te zien.

我们很高兴再次见到你。

Ik zou hem morgenmiddag graag willen zien.

我想明天下午見他。

Ik zal je de stad laten zien.

我會帶你逛逛這個鎮。

Ik ben blij je hier te zien.

我很高興在這裡看到你。

Ga weg voordat ze je hier zien.

在他们看见你之前离开这儿。

Ik ben blij je weer te zien.

很高興能再見到你。

Men kan van hieruit de Fuji zien.

從這裡可以看到富士山。

Ik heb hem de straat zien oversteken.

我看见他穿过了马路。

Mijn grootmoeder kan niet heel goed zien.

我祖母無法看得很清楚。

Hij zal blij zijn je te zien.

他會很高興見到你。

Ik was verbaasd een leeuw te zien.

我很驚訝竟然看到了獅子。

Zij heeft mij haar album laten zien.

她給我看她的相簿。

Ik ben heel blij je te zien.

我很高兴见到你。