Translation of "Zien" in English

0.011 sec.

Examples of using "Zien" in a sentence and their english translations:

- Laat me zien!
- Laat zien!

Show me.

- Kan je zien?
- Kunt u zien?
- Kunnen jullie zien?

- Can you see?
- See?

- Laat zien!
- Laat het me zien.

Show me.

We zien wat we willen zien.

We see what we want to see.

- Kan ik zien?
- Mag ik zien?

Can I see?

Laat zien.

Let's see.

- Je zult zien.
- Je zult het zien.
- Je zult hem zien.

You'll see it.

- Kan je het zien?
- Kun je het zien?
- Kunt u het zien?
- Kunnen jullie het zien?

Can you see it?

- Wilden jullie me zien?
- Wilde u me zien?
- Wilde hij me zien?
- Wilde je me zien?

- Did you want to see me?
- You wanted to see me?
- Did he want to see me?

- Kun je me zien?
- Kunt u me zien?
- Kan je me zien?
- Kunnen jullie me zien?

Can you see me?

We zien wat we verwachten te zien.

We see what we expect to see.

- Wil je het zien?
- Wil je zien?

Do you want to see?

- Kan je dat zien?
- Kunt u dat zien?
- Kunnen jullie dat zien?

Can you see that?

- Wilde u me zien?
- Wilde hij me zien?
- Wilde zij me zien?

Did you want to see me?

- Leuk je te zien!
- Leuk om je te zien!
- Leuk u te zien!
- Leuk om u te zien!
- Leuk jullie te zien!
- Leuk om jullie te zien!

Nice seeing you!

- Mag ik het zien?
- Mag ik hem zien?

- Can I see this one?
- May I see him?

- Laat het me zien.
- Laat me het zien.

- Let me see it.
- Show it to me.
- Show me.

- Ik kan niets zien.
- Ik kan niet zien.

- I can't see!
- I can't see.

- Hij kan spoken zien.
- Hij kan geesten zien.

He can see ghosts.

- Je zult haar zien.
- Je zult het zien.

You'll see it.

- Kunt u dit zien?
- Kun je dit zien?

Can you see this?

Dat zien ontwikkelen...

To see that develop,

Laat jezelf zien.

- Show yourself!
- Show yourself.

Je zult zien.

- You'll see.
- You will see.

Zij zien Dan.

They see Dan.

We zullen zien.

We shall see.

Kom dat zien!

Come and look at this!

Zien jullie dit?

Do you see this?

Kan ik zien?

Can I see?

Zien jullie iets?

Do you guys see something?

Ik wil zien.

I wish to see.

- Ze zien er cool uit.
- Zij zien er cool uit.
- Ze zien er gaaf uit.
- Zij zien er gaaf uit.

They look cool.

- We zien wie lacht; wie huilt, dat zien we niet.
- We zien wie lacht; wie huilt, die zien we niet.

We can see who's laughing, but not who's crying.

- Ik kon niets zien.
- Ik kon geen steek zien.

I couldn't see a thing.

- Laat me dat eens zien.
- Laat me dat zien.

Let me see that.

- Ik zou haar willen zien.
- Ik wil haar zien.

- I'd like to see her.
- I want to see her.

- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.

It's good seeing you.

- Ik hoop u te zien.
- Ik hoop je te zien.

I hope to see you.

- Ik ben blij je te zien.
- Blij u te zien.

- I'm glad to see you.
- I'm pleased to see you.
- Happy to see you.
- I'm delighted to see you.
- It's good seeing you.

- Laat me je tong zien.
- Laat me uw tong zien.

Let me see your tongue.

- Laat me jouw huiswerk zien.
- Laat me jullie huiswerk zien.

Show me your homework.

- Ze zien er opgelucht uit.
- Zij zien er opgelucht uit.

They look relieved.

- Wilt u uw kamer zien?
- Wil je je kamer zien?

Do you want to see your room?

- Ik wil het niet zien.
- Ik wil hem niet zien.

- I don't want to see it.
- I don't want to see him.

- Ze kunnen je niet zien.
- Ze kunnen u niet zien.

They can't see you.

Mensen zien alleen wat ze bereid zijn om te zien.

People only see what they are prepared to see.

- Ik wil deze film zien.
- Ik wil die film zien.

I want to see this movie.

- Laat dat eens zien.
- Laat dat eens aan mij zien.

Let me see that.

- Laat zien.
- Laat me even kijken.
- Laat me eens zien.

Let me see.

- We willen de resultaten zien.
- We willen de uitslagen zien.

We want to see results.

- Ik wil haar niet zien.
- Ik wil hem niet zien.

- I don't want to see him.
- I don't want to see her.
- I don't want to meet him.

- We zien elkaar morgen dan.
- Dan zien we elkaar morgen.

We'll see each other tomorrow then.

zien we anderen intrekken.

we see others come in.

...die amper kan zien.

who can barely see to move.

Ik kan niemand zien.

- I don't see anyone.
- I can't see anyone.
- I can't see anybody.

O! Laat eens zien.

Oh! Show it to me please.

Waar zien we elkaar?

Where will we meet?

Ik kon niets zien.

- I could not see anything.
- I couldn't see a thing.
- I couldn't see anything.

Henry wil je zien.

Henry wants to see you.

Laat me het zien.

Let me see it.

Laat me eens zien.

Let me see.

Laat je kaarten zien.

Show your cards.

Ik kan niet zien.

- I fail to see.
- I can't see!

Ik kan niets zien.

I can't see!

Ik wil het zien.

I want to see it.

Kan u Tom zien?

Can you see Tom?

Kun je ze zien?

Can you see them?

Kan hij ons zien?

Can he see us?

Kan zij ons zien?

Can she see us?

Kan ik dat zien?

- Can I see that?
- Can I see this?

We willen Tom zien.

We want to see Tom.

Wie wil me zien?

Who wants to see me?

Wil je het zien?

Do you want to see it?

Kunt ge hen zien?

Can you see them?

Tom wil het zien.

Tom wants to see it.

Eerst zien, dan geloven.

- To see is to believe.
- Seeing is believing.

Laat het me zien.

Show it to me.

Ik wil je zien.

I wanna see you.