Translation of "Keer" in French

Keer op keer ontwijken ze haar.

Ils lui échappent tous.

Ik heb keer op keer geprobeerd.

J'ai essayé encore et encore.

Eerste keer?

C'est la première fois ?

Hij maakt keer op keer dezelfde fouten.

Il fait constamment la même erreur.

Ik lees de brief keer op keer

J'ai relu la lettre encore et encore.

- Nog een keer.
- Nogmaals!
- Nog een keer!

- Encore une fois.
- Une fois de plus.

Je blijft keer op keer dezelfde fouten maken.

Tu continues à commettre les mêmes erreurs à chaque fois.

- Deze keer betaal ik.
- Deze keer trakteer ik.

Cette fois, je paie.

- Nog een keer, alsjeblieft!
- Nog een keer, alstublieft!

Encore une fois s'il vous plaît.

Nog een keer!

Encore une fois !

Bel twee keer.

- Appelez deux fois.
- Appelle deux fois.

En mijn identiteit overtroeft de waarheid keer op keer.

et mon identité l'emporte sur la vérité, à chaque fois.

- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.

Sonnez deux fois.

Hij raakte één keer ernstig gewond en één keer gevangengenomen.

il a été grièvement blessé une fois et capturé une fois.

Even keer oneven is even, oneven keer oneven is oneven.

Un nombre pair multiplié par un nombre impair donne un nombre pair. Un nombre impair multiplié par un nombre impair donne un nombre impair.

Nog een keer, alstublieft!

Encore une fois s'il vous plaît.

Tot de volgende keer.

À la prochaine.

Misschien de volgende keer!

Peut-être la prochaine fois !

Deze keer betaal ik.

Cette fois, je paie.

Deze keer trakteer ik.

- C'est pour moi.
- C'est ma tournée.
- Je vous paye la traite.

Nog een keer alstublieft.

Encore une fois s'il vous plaît.

- Nogmaals?
- Nog een keer?

Encore une fois ?

- Opnieuw.
- Nog een keer.

Encore !

- Voor een keer heb ik gelijk.
- Deze keer heb ik gelijk.

Pour une fois j'ai raison.

- Deze keer zal ik proberen.
- Deze keer zal ik het proberen.

Cette fois, je vais l'essayer.

- Keer terug, alsjeblieft.
- Keer terug, alstublieft.
- Ga terug, alsjeblieft.
- Ga terug, alstublieft.

- Faites demi-tour, s'il vous plaît.
- Fais demi-tour, s'il te plaît.

- Volgende keer zal ik eerder komen.
- Volgende keer zal ik vroeger komen.

- La prochaine fois je viendrai plus tôt.
- Je viendrai plus tôt la prochaine fois.

Het werkt iedere keer, niet?

Ça marche à chaque coup, non ?

Won Harvard slechts vier keer.

Harvard a gagné seulement quatre fois.

Elke keer heeft hij geweigerd.

A chaque fois, il a refusé.

Je leeft maar één keer.

On ne vit qu'une fois.

Gedane zaken nemen geen keer.

Il ne sert à rien de pleurer sur le lait versé.

Lees het nog een keer.

Lis-le encore une fois.

Dit is de eerste keer.

C'est la première fois.

Drie keer vier is twaalf.

Trois multiplié par quatre est égal à douze.

- Opnieuw!
- Nog een keer.
- Nogmaals!

Encore une fois !

Vijf keer vijf is vijfentwintig.

Cinq fois cinq font vingt-cinq.

- Raad eens!
- Drie keer raden!

Devine !

Dit is de laatste keer.

Ça c'est la dernière fois.

- Opnieuw.
- Nog een keer.
- Nogmaals!

Encore une fois.

Wees voor een keer logisch.

Sois logique pour une fois !

Wees voorzichtig de volgende keer.

Fais attention la prochaine fois.

Controleer alles nog een keer.

Vérifie tout encore une fois.

- Opnieuw!
- Nogmaals!
- Nog een keer!

Encore une fois !

Als ik Hamlet nog een keer lees, zal het de derde keer zijn.

Quand je lirai de nouveau Hamlet, ce sera pour la troisième fois.

- Hij verdient drie keer zoveel als ik.
- Hij verdient drie keer meer dan ik.
- Hij verdient drie keer meer dan ik doe.

Il gagne trois fois plus que moi.

- Ik kan me de eerste keer nog herinneren.
- Ik herinner me de eerste keer.

Je me souviens de la première fois.

- Hoeveel keer per jaar gaat ge skiën?
- Hoeveel keer per jaar ga je skiën?

Combien de fois par an partez-vous skier ?

Dat is zeven keer de inflatieverhouding.

Ça représente sept fois le taux d'inflation.

Het gevaar is dit keer geweken.

Le danger est évité, pour cette fois.

Ik heb hem een keer ontmoet.

Je l'ai rencontré une fois.

Ze faalde elke keer ze probeerde.

- Elle a échoué à chaque fois qu'elle a essayé.
- Elle échoua à chaque fois qu'elle essaya.
- Elle échoua chaque fois qu'elle essaya.
- Elle a échoué chaque fois qu'elle a essayé.

Volgende keer is het uw beurt.

Tu es le prochain.

Dit keer is Parijs mijn doel.

Cette fois, Paris est mon but.

Er is altijd een volgende keer.

Il y a toujours une prochaine fois.

Twee keer ongelijk maakt geen gelijk.

- Les erreurs ne se compensent pas.
- On ne répare pas une injustice par une autre.
- On ne justifie pas un mal par un autre.

Hij was twee keer in Engeland.

- Il était deux fois en Angleterre.
- Il a été deux fois en Angleterre.

Dat heb ik één keer gedaan.

Je l'ai fait une fois.

Je bent maar één keer jong.

On n'est jeune qu'une fois.

Doe dat niet nog een keer!

Ne le refais pas !

Dit keer heb ik mezelf overtroffen.

Cette fois-ci, je me suis surpassée.

Voor een keer heb ik gelijk.

Pour une fois j'ai raison.

Deze keer zal ik het proberen.

Cette fois, je vais l'essayer.