Translation of "Jongere" in French

0.022 sec.

Examples of using "Jongere" in a sentence and their french translations:

Ik heb drie jongere zussen.

- J'ai trois sœurs plus jeunes.
- J'ai trois petites sœurs.

Ze werd op een jongere man verliefd.

Elle s'est entichée d'un homme plus jeune.

Mijn jongere broer is groter dan ik.

- Mon plus jeune frère est plus grand que moi.
- Mon frère cadet est plus grand que moi.

Hoe gaat het met je jongere zus?

- Comment va ta petite sœur ?
- Comment va ta plus jeune sœur ?

Hij is de jongere broer van Taro.

Il est le frère de Taro.

Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.

Mon petit frère regarde la télévision.

Tom is getrouwd met een veel jongere vrouw.

Tom s'est marié à une femme beaucoup plus jeune.

Mijn jongere zuster is getrouwd voor haar twintigste.

- Ma petite sœur s'est mariée avant 20 ans.
- Ma sœur cadette s'est mariée avant d'avoir vingt ans.

We kunnen haar niet van haar jongere zus onderscheiden.

On ne peut pas la distinguer de sa sœur cadette.

Mijn jongere zus vroeg mij haar te leren skiën.

Ma petite sœur m'a demandé de lui apprendre à skier.

Bill en zijn jongere broer lijken helemaal niet op elkaar.

Bill et son frère cadet ne se ressemblent absolument pas.

- Mijn jonge broer kijkt tv.
- Mijn jongere broer kijkt televisie.

- Mon jeune frère regarde la télévision.
- Mon petit frère est en train de regarder la télé.

Lucys moeder zei haar dat ze moet zorgen voor haar jongere zus.

La mère de Lucy lui dit de prendre soin de sa plus jeune sœur.

- Hoe gaat het met je jongere zus?
- Hoe gaat het met jouw zusje?

Comment va ta petite sœur ?

Oudere gasten dienen steeds het eerst geserveerd te worden, daarna pas de jongere.

- Les invités plus âgés doivent toujours être servis en premier, puis les plus jeunes.
- Il convient toujours de servir les invités les plus âgés en premier, puis les plus jeunes.

- Mijn broertje is tv aan het kijken.
- Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.

- Mon jeune frère regarde la télévision.
- Mon petit frère regarde la télévision.

- Mijn zus is beroemd.
- Mijn zuster is beroemd.
- Mijn jongere zus is beroemd.
- Mijn zusje is beroemd.

Ma sœur est célèbre.

- Hoe gaat het met je jongere zus?
- Hoe gaat het met jouw zusje?
- Hoe is het met je zusje?

Comment va ta petite sœur ?