Translation of "Kijken" in Spanish

0.067 sec.

Examples of using "Kijken" in a sentence and their spanish translations:

- Laten we eens kijken...
- Eens kijken...

- A ver...
- Veamos...
- Vamos a ver...

- Niet kijken!
- Niet kijken.
- Kijk niet.

- No miréis.
- No miren.

Eens kijken.

A ver...

Niet kijken!

- ¡No mires!
- ¡No mire!

We kijken.

- Estamos observando.
- Estamos mirando.
- Observamos.
- Miramos.

Eens kijken...

A ver...

- Je kan tv kijken.
- U kunt tv kijken.
- Jullie kunnen tv kijken

Puedes ver televisión.

Kom maar kijken.

Vengan y echen un vistazo.

- Bent u aan het kijken?
- is hij aan het kijken?
- is zij aan het kijken?

¿Está mirando?

Even kijken. Ja, klopt.

A ver. Ah, es verdad.

Laten we gaan kijken.

¡Vamos, miremos!

Kijken wat eronder zit.

Veamos qué hay bajo esta. No.

Het gaat over kijken

sino trata sobre mirar

Kan je ver kijken?

¿Puedes ver lejos?

Tv-kijken is leuk.

- Es divertido ver la televisión.
- Ver la tele es divertido.

Laten we tv kijken.

Veamos la televisión.

Laat me eens kijken.

Déjame verla.

Laten we eens kijken!

¡Veamos!

Ik zal ernaar kijken.

Lo miraré.

Wil je ernaar kijken?

¿Quieres verlo?

- Niet kijken!
- Kijk niet.

- No miréis.
- No miren.

- Blijf zoeken.
- Blijf kijken.

Sigue mirando.

We kijken een film.

Estamos viendo una película.

Laten we eens kijken.

Veamos.

Laat me even kijken.

Déjame ver.

Ik wil binnenin kijken.

Quisiera mirar adentro.

Misschien de moeite waard om te gaan kijken. Laten we gaan kijken.

Me pregunto si vale la pena ir a ver. ¡Echemos un vistazo!

Ik wil niet tv kijken.

No quiero ver la televisión.

Mag ik nu tv kijken?

¿Ya puedo ver la televisión?

Ik ga een horrorfilm kijken.

Voy a ver una película de terror.

Zij zijn aan het kijken.

Están mirando.

Ik zou graag tv kijken.

- Me gustaría ver la tele.
- Quisiera ver televisión.

Kinderen houden van tv-kijken.

A los niños les gusta ver la televisión.

Zijn jullie aan het kijken?

¿Estáis mirando?

Ben je aan het kijken?

¿Estás mirando?

Wij kijken alle dagen tv.

Nosotros vemos televisión todos los días.

Ik hou van tv-kijken.

- Me gusta ver la tele.
- Me gusta ver televisión.
- Me gusta ver la televisión.

Laten we geen tv kijken.

No miremos televisión.

Wilt u een film kijken?

¿Quieres ir a ver una película?

Ga kijken wie het is.

Ve a ver quién es.

Ik probeerde niet te kijken.

Trataba de no mirar.

Ik heb niet durven kijken.

No me atreví a mirar.

Is ze aan het kijken?

¿Ella está mirando?

Iedereen is aan het kijken.

Todo el mundo está mirando.

Naar waar moet ik kijken?

¿Hacia dónde miro?

Hij houdt van tv kijken.

A él le gusta ver televisión.

We willen deze films kijken.

Queremos ver estas películas.

- Omdat zij teevee aan het kijken zijn.
- Omdat ze televisie aan het kijken zijn.
- Omdat ze tv aan het kijken zijn.
- Omdat ze naar de televisie zitten te kijken.

- Porque están mirando televisión.
- Porque están viendo la televisión.

Misschien is het de moeite waard om te gaan kijken. Laten we gaan kijken.

Me pregunto si vale la pena ir a ver. ¡Vamos, miremos!

- Tom durfde niet naar Maria te kijken.
- Tom durfde Maria niet aan te kijken.

- Tom no se atrevía a mirar a Mary.
- Tom no se atrevió a mirar a Mary.

Laten we in de buik kijken.

Vayamos dentro de la panza.

We kijken naar allerlei culturele troep.

Vemos toda la chatarra cultural posible, ¿sí?

Laten we er even naar kijken.

Pues averigüémoslo.

Probeer niet naar beneden te kijken.

...y de no mirar abajo. 

Eens kijken waar deze heen leidt.

Veamos a dónde lleva.

Als we naar het dierenrijk kijken

Porque cuando observamos el reino animal,

We kijken eens naar de gegevens,

Pasemos a los datos,

...en kijken hoe dat weekdier reageert.

y ver cómo reacciona ese molusco.

De meeste mensen kijken graag televisie.

A la mayoría de la gente le gusta ver TV.

Laten we daar later naar kijken.

Vamos a comprobarlo más tarde.

Ik zag hem naar mij kijken.

- Le vi mirándome.
- Lo vi mirándome.