Examples of using "Tereddüt" in a sentence and their dutch translations:
- Ik twijfelde.
- Ik had mijn twijfels.
- Ik aarzelde.
Tom twijfelde.
- Ik twijfelde niet.
- Ik aarzelde niet.
Hij twijfelde even.
Hij loog zonder aarzelen.
Hij aarzelde een tijdje.
We zullen niet aarzelen om terug te vechten.
Ik aarzelde welke weg ik zou nemen.
- Ik zou niet twijfelen als ik jou was.
- Als ik jou was, zou ik niet twijfelen.
Ik had geaarzeld en was bang en dat wilde ik niet.
- Aarzel niet om raad te vragen.
- Aarzel niet advies te vragen.
Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.
Maria sprong zonder aarzelen het ijskoude water in.