Translation of "Senin" in Dutch

0.015 sec.

Examples of using "Senin" in a sentence and their dutch translations:

- Bu senin hatan.
- Senin hatan.

Het is jouw schuld.

- Tom senin amcan.
- Tom senin dayın.
- Tom senin enişten.

- Tom is uw nonkel.
- Tom is je oom.
- Tom is jullie oom.
- Tom is uw oom.

Bu senin.

Het is van jou.

Şapka senin.

De hoed is van jou.

Senin hatan.

- Het is jouw schuld.
- Het is uw schuld.
- Het is jullie schuld.

Senin kararındı.

Het besluit lag aan jou.

- Senin fincanın hangisi?
- Hangisi senin fincanın?

Welke tas is van jou?

- Senin söylemen kolay.
- Senin için söylemesi kolay.

Dat is makkelijk voor jou om te zeggen.

- Senin gibisi yok.
- Senin gibi kimse yok.

Er is niemand zoals jij.

- Senin gibisi yok.
- Senin gibi kimse yoktur.

Er is niemand zoals jij.

- Okumak senin görevindir.
- Tahsil yapmak senin vazifendir.

Het is je plicht om te studeren.

- Ben senin babanı biliyorum.
- Senin babanı biliyorum.
- Babanı tanıyorum.
- Senin babanı tanıyorum.
- Ben senin babanı tanıyorum.

Ik ken je vader.

Senin yolculuğunla ilişkililer.

Ook met je reis is er een verbinding.

Senin cüretine şaşırıyorum.

- Ik vind je dapperheid indrukwekkend.
- Ik ben verbaasd over jouw stoutmoedigheid.

Senin İngilizcen mükemmel.

- Uw Engels is volmaakt goed.
- Uw Engels is perfect.

Senin bencilliğinden bıktım.

Dat egoïsme van je stoort me.

Senin hakkında endişeliyiz.

- We maken ons zorgen om je.
- We maken ons zorgen om u.
- We maken ons zorgen om jullie.

Hangisi senin kitabın?

- Welk boek is van u?
- Welk boek is van jou?

Senin sorunun nedir?

Wat is er mis met jullie?

Al senin olsun.

Neem het.

Bu senin mi?

Is dit van jou?

Bu senin rengin!

Dat is jouw kleur!

Senin gitmeni yasaklıyorum.

- Ik verbied je weg te gaan.
- Ik verbied u weg te gaan.
- Ik verbied jullie weg te gaan.

Senin hakkında düşünüyordum.

Ik dacht aan jou.

Senin hobin nedir?

- Wat is je hobby?
- Wat is uw hobby?
- Wat voor hobby heb je?

Bu senin şarabın.

- Dit is uw wijn.
- Dit is jouw wijn.
- Dit is jullie wijn.

Hepsi senin hatan.

- Het is allemaal jouw schuld.
- Het is allemaal uw schuld.
- Het is allemaal jullie schuld.

Bu senin kaderin.

Dit is je lot.

Bu şapka senin.

Deze hoed is van jou.

Bu şapkalar senin.

Deze hoeden zijn van jou.

Bu senin işin.

Dat is je werk.

Senin arabanı beğeniyorum.

- Uw auto bevalt mij.
- Ik vind je auto leuk.

Senin altınını istemiyorum.

- Ik wil jouw goud niet.
- Ik wil uw goud niet.
- Ik wil jullie goud niet.

Ben senin arkadaşınım.

- Ik ben je vriend.
- Ik ben uw vriend.
- Ik ben jullie vriend.

Senin ülken inanılmaz!

- Jouw land is geweldig!
- Uw land is geweldig!
- Jullie land is geweldig!

Senin arkadaşın nerede?

Waar is jouw vriend?

Senin çantan açık.

Jouw tas staat open.

Senin ateşin var.

Je hebt koorts.

Senin ülkeni seviyorum.

- Ik hou van jouw land.
- Ik hou van uw land.
- Ik hou van jullie land.

Ben senin arkandayım.

Ik ben achter je.

Senin kararını bekliyorum.

Ik wacht op uw beslissing.

Senin rican reddedildi.

Je verzoek is afgewezen.

İşte senin çantan.

Hier is jouw tas.

Senin ateşin yok.

Je hebt geen koorts.

Senin hakkında düşünüyorum.

- Ik denk aan je.
- Ik denk aan u.
- Ik denk aan jullie.

Hangi şapka senin?

Welke hoed is van jou?

O senin kitabındır.

- Het is jouw boek.
- Het is uw boek.
- Het is jullie boek.

Senin baban kim?

Wie is je vader?

Ben senin biraderinim.

- Ik ben jouw broer.
- Ik ben jullie broer.

Tom senin amcan.

- Tom is je nonkel.
- Tom is je oom.

Tom senin arkadaşın.

Tom is je vriend.

Senin adın nedir?

Wat is je voornaam?

Ben senin ablanım.

Ik ben je oudere zus.

Bu atlar senin.

- Deze paarden zijn van jou.
- Deze paarden zijn van jullie.

Senin ulusun nedir?

- Wat is jouw nationaliteit?
- Wat is uw nationaliteit?
- Wat is jullie nationaliteit?

Bu senin için.

Deze is voor jou.

Senin yüzünden hastalandım.

Dankzij jou werd ik ziek.

Bu senin zaferin.

Dit is jouw overwinning.

Senin arkadaşlığın önemli.

Je vriendschap is belangrijk.

Senin kitabını okuyorum.

Ik lees jouw boek.

Senin için üzüldüm.

Ik had medelijden met je.

Senin hakkında yazıyorum.

Ik ben over u aan het schrijven.

Senin kitabını görüyorum.

Ik zie je boek.

Bu senin ülken.

- Dit is jouw land.
- Dit is jullie land.
- Dit is uw land.

Senin davranışından bıktım.

Ik ben jouw houding zat.

Senin soyadını unuttum.

Ik ben uw familienaam vergeten.

Senin penisin büyük.

Je penis is groot.

Hepsi senin yüzünden.

Het is allemaal door jou.

Hangisi senin çantan?

Welke zak is van jou?

Senin gibisi yok.

Er is niemand zoals jij.

Senin hakkında endişeliydim.

Ik heb me zorgen over je gemaakt.

Senin davranışın ayıptı.

- Je gedrag was beschamend.
- Jouw gedrag was schandalig.

Senin şansın yok.

- Je hebt geen enkele kans.
- Je hebt geen schijn van kans.

Senin fikrini tartışalım.

Laten we je idee bespreken.

Senin için öğreniyorum.

Ik leer voor jou.

Senin teorin nedir?

Wat is jouw theorie?

Senin fikrin nedir?

Wat denkt u?

Senin planın işlemedi.

Jouw plan werkte niet.

Senin dilimi konuşmam.

- Ik spreek je taal niet.
- Ik spreek uw taal niet.
- Ik spreek jullie taal niet.

Senin hakkında endişeliydik.

We waren ongerust over u.

Senin sorun neydi?

Wat was uw vraag?

Bu senin sorunun.

Het is jouw probleem.

Bu senin hatandı.

Het was jouw fout.

Bu senin durağın.

Dit is je halte.

Senin kanın kırmızı.

Je bloed is rood.

İşte senin şemsiyen.

- Hier is jouw paraplu.
- Hier is uw paraplu.
- Hier is jullie paraplu.

Senin kolyen güzel.

- Uw halsketting is prachtig.
- Jouw halsketting is prachtig.

O senin kararındı.

Dat was jouw beslissing.

Senin hakkında düşündüm.

- Ik heb aan jou gedacht.
- Ik heb aan je gedacht.

Bu senin köpeğin.

Dit is jouw hond.

Senin fikrini sormuyorum.

Ik vraag niet om jouw mening.