Examples of using "Ailen" in a sentence and their dutch translations:
Hoe is het met uw familie?
Waar is je gezin?
Alles goed met de familie?
Maak je geen zorgen om je familie.
- Hoe is het met uw familie?
- Hoe gaat het met je gezin?
- Is dit uw familie?
- Is dit jouw familie?
- Heb je een grote familie?
- Heb jij een grote familie?
Je krijgt problemen als je ouders erachter komen.
- Wat doet je familie op kerstdag?
- Wat doet uw familie op kerstdag?
- Wat doet jullie familie op kerstdag?
- Vertel mij iets over uw gezin.
- Vertel mij iets over je gezin.
- Vertel mij iets over jouw gezin.
- Vertel mij iets over uw familie.
- Vertel mij iets over je familie.
- Vertel mij iets over jouw familie.
- Vertel mij iets over jullie familie.
- Vertel mij iets over jullie gezin.
- Wat eet je familie voor het kerstdiner?
- Wat eet uw familie voor het kerstdiner?
- Wat eten jij en je familie meestal op kerstdag?
- Wat eten u en uw familie meestal op kerstdag?
- Wat eten jullie en jullie familie meestal op kerstdag?
Maakt je zorgen om je familie, je kind. Ik had me nooit echt om dieren bekommerd.