Examples of using "Söyle" in a sentence and their dutch translations:
- Zeg het me.
- Vertel het me.
- Zeg maar.
Zeg het!
Zeg het toch maar!
- Spreek de waarheid.
- Vertel de waarheid.
Vertel het Tom.
Zeg alsjeblieft.
Vertel het haar.
- Vertel het ze.
- Zeg het ze.
- Vertel het me!
- Zeg het me!
Zing!
Vertel!
Zeg dat nog eens.
Alsjeblieft, vertel het me.
Zeg iets.
- Zeg iets!
- Zeg iets.
Zeg het in het Frans.
- Zeg "Dag" tegen uw vrienden.
- Zeg hallo tegen je vrienden.
Vertel Tom om te gaan zitten.
Vertel haar waarom.
- Zing alsjeblieft.
- Zing alstublieft.
Zing met ons mee.
- Wees eerlijk.
- Zeg het me eerlijk.
Vertel ze de waarheid.
Vertel Tom de waarheid.
Vertel het Tom persoonlijk.
Vertel Tom waarom.
Vertel ons waarom.
Vertel hun waarom.
Vertel haar de waarheid.
Vertel het ze persoonlijk.
Vertel het hem persoonlijk.
- Vertel het ze.
- Zeg het ze.
Zeg hallo tegen Jimmy.
Zeg het.
Zeg tegen papa dat hij moet komen.
Zeg het in het Hongaars!
- Zeg het in het Grieks!
- Zeg dat in het Grieks.
Zeg Tom dat ik dorst heb.
Vertel Tom over uw theorie.
Vertel hem je naam.
Zeg het in het Engels.
Geef me jouw opinie, alsjeblieft.
Zeg mij wat ik moet doen.
Zing alsjeblieft een liedje.
Zeg alsjeblieft gedag tegen je ouders.
Lieg niet. Zeg de waarheid.
Vertel ons iets.
Doe haar de groeten van me.
Vertel haar dat ik mijn baby de borst geef.
Zeg haar dat ik de krant aan het lezen ben.
Zeg haar dat ik de aardappelen aan het schillen ben.
Vertel haar dat ik boodschappen doe.
Zeg me wat er aan de hand is!
Zeg Tom dat ik klaar ben.
Zeg tegen Tom dat ik van hem hou.
- Zeg mij gewoon wat ge wilt.
- Zeg me gewoon wat je wilt.
Laat mij weten als het pijn doet.
Doe de groeten aan opa.
Zeg alsjeblieft iets.
Zing iets, alstublieft.
Vraag hem alstublieft om te wachten.
- Vertel hem wie je bent.
- Vertel hem wie jullie zijn.
Zeg haar, dat ik de was ophang.
Zeg tegen Tom dat ik terugbel.
Zeg hem dat ik niet binnen ben.
Vertel me alsjeblieft je naam.
- Vertel me hoe je je voelt.
- Vertel me hoe u zich voelt.
Zeg haar dat je ziek bent.
Zeg haar dat je er niet klaar voor bent.
Zeg haar waarom jullie niet kunnen gaan.
Zeg hem dat we bezig zijn.
Zeg hem dat ik er niet ben.
Zeg hem dat ik dit niet zal doen.
Zeg Tom dat ik hem mis.
Vertel me waar je woont.
Zeg dat niet aan mij maar aan Tom.
Zeg tegen Tom dat je dat niet kunt doen.
Zeg toch dat we niet hebben gefaald.
Zeg hem dat hij moet vertrekken.
- Zeg steeds de waarheid.
- Zeg altijd de waarheid.
Zeg dat opnieuw, alsjeblieft.
Vertel het me. Ik ben een en al oor.
Vraag haar, mij op te bellen.
Zeg alstublieft het alfabet achterstevoren op.
Kom zingen met mij.