Examples of using "Marco" in a sentence and their dutch translations:
Marc heeft mijn boek.
Marco deed dat uit liefde.
Vind je de lijst van dit schilderij mooi?
Marco ging weg, maar kwam kort daarna terug.
De tekening werd in een mooie lijst geplaatst.
- Ik zal je morgen bellen.
- Ik bel je morgen.
Ik zal hem vanavond bellen.