Examples of using "Hokkaido" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga naar Hokkaido.
Hij komt niet uit Hokkaido.
Ik ben van plan morgen naar Hokkaido te rijden.
- Was hij het afgelopen jaar in Hokkaido?
- Is hij in Hokkaido geweest vorig jaar?
Vorige zomer gingen we naar Hokkaido.
Op Hokkaido maken ze paarden van stro.
Hokkaido ligt in het noorden van Japan.
Ze is nog nooit in Hokkaido geweest.
Het klimaat hier lijkt op dat op Hokkaido.
Zij was het die gisteren naar Hokkaido is geweest.