Examples of using "Pasado" in a sentence and their dutch translations:
Voorbij is voorbij.
- Kom na morgen.
- Kom overmorgen.
Kom overmorgen.
Laten we overmorgen samenkomen.
Kom overmorgen.
Kom overmorgen.
Laten we overmorgen samenkomen.
Is er iets gebeurd?
- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.
Wat is daar precies gebeurd?
Ik kom overmorgen terug naar Australië.
Hé, wat is er gebeurd?
Het gebeurde afgelopen oktober.
Ik schrijf u overmorgen.
Wat is er met jou gebeurd?
Vertel me, wat is er gebeurd?
Lang niet gezien.
Er gaat een dominee voorbij.
Het is drie dagen geleden.
- Heb je overmorgen tijd?
- Heeft u overmorgen tijd?
- Hebben jullie overmorgen tijd?
- Wat is er hier gebeurd?
- Wat is hier gebeurd?
Het is iets van het verleden.
Het verleden komt nooit terug.
Overmorgen is het zondag.
Wat is er met hem gebeurd?
- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.
- Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.
- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.
Tom zit vast in het verleden.
een band tussen mijn verleden,
Het regent sinds de vorige donderdag.
De vorige maand heeft het veel geregend.
- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
Weet jij wat er is gebeurd?
- Ik verhuisde een maand geleden.
- Ik ben afgelopen maand verhuisd.
De toekomst heeft het verleden nodig.
Ze is afgelopen jaar geboren.
Tom is vorig jaar overleden.
Wat heb je afgelopen zondag gedaan?
Jouw verleden kan me niets schelen.
Dat is voorbij.
Ik kom overmorgen terug naar Australië.
Het afgelopen jaar heeft het veel geregend.
Was de afgelopen maand november?
Is er iets gebeurd tussen jou en Tom?
- Ik ging vorig jaar met pensioen.
- Ik ben vorig jaar met pensioen gegaan.
Weer een dag voorbij.
Laat ons geen oude wonden openrijten.
- Waar heb je vorig jaar gewoond?
- Waar woonde je vorig jaar?
Wat is er gebeurd?
Het heeft afgelopen jaar veel gesneeuwd.
- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.
Kom alsjeblieft overmorgen.
Mijn verleden spreekt voor mij.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
Zijn zoon is het afgelopen jaar gestorven.
- Was hij het afgelopen jaar in Hokkaido?
- Is hij in Hokkaido geweest vorig jaar?
Tom las dertig boeken het laatste jaar.
Vorig jaar woonde ik in New York.
Ze was afgelopen maand in Amerika.
Ik zal hem vragen waar hij vorige zondag naartoe gegaan is.
Ik had een miskraam vorig jaar.
- Vorig jaar heb ik een beroerte gehad.
- Afgelopen jaar kreeg ik een beroerte.
Maak je geen zorgen over het verleden.
Misschien is er iets met hem gebeurd.
Haar moeder is vorig jaar overleden.
Hij bezocht Kyoto vorig jaar.
We hebben de berg vorig jaar beklommen.
We denken dat het ergste voorbij is.
Ik heb afgelopen donderdag mijn huis verkocht.
Afgelopen zondag ben ik naar het park gegaan.