Examples of using "планирую" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben van plan te winnen.
- Ik ben van plan daar een week te blijven.
- Ik ben van plan om daar een week te blijven.
Ik ben van plan samen met hem te lunchen.
Ik ben van plan daar een week te blijven.
Wanneer ik groot ben, wil ik dokter worden.
Ik ben van plan nooit meer te drinken.
Ik ben van plan om volgende week naar Europa te vertrekken.
Ik ben van plan om daar een week te blijven.
Ik ben van plan morgen de hele dag thuis te zijn.
Ik ben van plan er een week te blijven.
Ik woon nu in Boston in Amerika, maar ik ben van plan dit jaar nog terug naar Japan te gaan.